1173 Wat het Verre Oosten betreft merkt S. op, dat het gebied tusschen Singa poreHongkong en Australië de zwakste schakel vormt in het luchtverde digingssysteem van het wereldrijk. Interessant is hier de volgende uitlating „Ein militarisches Zusammengehen Englands mit Holland in den Raumen der interkontinentalen Inselwert erscheint deshalb eine strategische Not- wendigkeit und Selbstverstandlichkeit für beide Staten". Van veel belang is hier de versterking van Singapore, dat naast een basis voor de bescherming van Indië een flankdekking vormt op de verbindingslijn HongkongAustralië en Nieuw-Zeeland. S. besluit zijn zeer interessant artikel met de uitspraak, dat Engeland de vraag „Sea Power or Air Power" kort en krachtig heeft opgelost met het antwoord „Sea Power AND Air Power". Luchtbescherming. Militaire Spectator, Augustus 1936. Verduisteringsmaatregelen bij luchtbe scherming door J. H. v. Riesen, Adjunct-Inspecteur der luchtbescherming. S. bespreekt in dit artikel de toepassing van de beperkte- en de totale verduistering. Eerstgenoemde wordt in Nederland reeds bij dreigend oorlogs gevaar afgekondigd voor het geheele land. Zij omvat het volgende de binnenverlichting in alle gebouwen mag blijven branden mits er geen licht naar buiten uitstraalt op het platteland, waar zich over het algemeen geen verkeersmoeilijk heden voordoen moet de buitenverlichting volledig worden gedoofd in bebouwde kommen van de steden en op zeer drukke verkeerspunten daarbuiten mag uitsluitend de met het oog op het verkeer strikt nood zakelijke straatverlichting blijven branden. Een en ander eischt uiteraard een zeer grondige voorbereiding in vredestijd, aangezien het aantal lichtpunten, dat mag blijven branden, voor elke gemeente weer anders is, nml. geheel afhankelijk van de plaatselijke toestanden. De plaats en de hoeveelheid van het aantal lichtpunten wordt in hoofdzaak bepaald door de mate van het verkeer en de mogelijkheid om dit te leiden c.q. om te leggen. S. geeft vervolgens eenige practische wenken. Zoo wijst hij er op, dat het niet voldoende is om de lichtpunten, welke aanblijven alleen van boven af te schermen. Juist de weerkaatsing van het licht op den grond en vooral op gladde oppervlakten geeft den vlieger de beste aanwijzingen het eigenlijke lichtpunt is dikwijls veel moeilijker waar te nemen. Met het oog hierop moeten alle lantaarns e.d. van kokers, kappen of hoezen worden voorzien, die alleen openingen hebben in de richting van het verkeer, zoodat zij uitsluitend als „richtlampen" dienen. Hierbij kan dan bovendien het licht nog worden geblauwd. Van de beperkte verduistering moet z.n. onmiddellijk kunnen worden overgegaan op de totale. Deze totale verduistering wordt in Nederland ingesteld, zoodra een luchtaanval dreigt. Voor grensgemeenten (gelegen binnen 50 km van de grens) geschiedt dit op het signaal „luchtgevaar aanwezig", dat wordt gegeven door den militairen luchtwachtdienst. Voor de overige gemeenten wordt de totale verduistering gelast door het hoofd van den luchtbeschermingsdienst aan de hand van nadere gegevens betref fende de door de vijandelijke vliegtuigen gevolgde route en de vliegsnelheid. In beginsel moet thans de geheele buitenverlichting worden gedoofd hoewel men met het oog op het uitgebreide verkeer in de groote steden en op zeer drukke knooppunten toch nog eenige richtlampen laat branden. Hierbij is echter de grootst mogelijke beperking geboden men vergete toch niet, dat een bombardement, dat tengevolge van een onvolledige verduistering slaagt ook in moreel opzicht meer schade berokkent dan een enkel verkeers ongeluk als gevolg van te weinig licht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 75