1177 Mil. Geneesk. Dienst. Der Deutsche Militararzt, Nrs. 4 en 5, Juli en Augustus 1936. In deze nieuwe Duitsche militair-medische periodiek, welke zich in zeer korten tijd omhoog gewerkt heeft tot een der meest toonaangevende tijd schriften op het gebied der militaire geneeskunde, geven de Officieren van Gezondheid SCHMIDT en TSCHIERSCHKE een beschouwing betreffende de opleiding van Officieren en reserve Officieren van Gezondheid van het Duitsche leger, zooals deze thans in het Derde Rijk geregeld is. Het eerste wat bij het lezen van dit artikel in het oog springt, is de bijzondere nadruk, die gelegd wordt op de militaire vorming van den toe- komstigen Officier en reserve Officier van Gezondheid. Een groote mate van tactisch inzicht en andere militaire kwaliteiten worden even nood zakelijk geacht als medische kennis. Zonder een behoorlijke opleiding te velde en persoonlijke ervaring van den troependienst wordt het niet mogelijk geacht, dat een Officier van Gezondheid bruikbaar is voor zijn oorlogstaak. De toekomstige beroepsofficieren van Gezondheid worden om te beginnen gedurende 6 maanden bij den troep gedetacheerd. Daarna gaan ze naar de onlangs heropende Militair Geneeskundige Academie te Berlijn, waar ze de gewone medische colleges aan de Universiteit volgen en bovendien als speciale vakken onderricht krijgen in oorlogspathologie, oorlogschirurgie, militaire hygiëne, gasbescherming etc. Voorts worden tactiek en andere dienstvoorschriften onderwezen, terwijl daarnevens verschillende soorten sport op het programma staan. In de vacanties volgen detacheeringen aan verschillende klinieken. Ge durende hun studententijd worden de aspirant Officieren van Gezondheid, thans in den rang van onderofficier, andermaal opgeroepen en bij den troep gedetacheerd. Tevens wordt een cursus aan een militaire sportschool en een leergang aan een krijgsschool doorloopen. Na het artsexamen volgen promotie tot den rang van „Unterarzt" en een jaar practische dienst in dien rang. Het volgen van een rijcursus is voor degenen, die nog geen voldoende bedrevenheid in het paardrijden bezitten, verplichtend gesteld. Daarna worden de „Unterarzte" benoemd tot Officier van Gezondheid en ingedeeld bij verschillende wapens tot het meemaken van oefeningen. Zeer veel waarde wordt daarbij gehecht aan een kameraadschappelijken omgang met de troepenofficieren. In ruime mate wordt den Officier van Gezondheid gelegenheid gegeven om aan de verschillende klinieken opgeleid te worden tot specialist, terwijl zij, die zich meer tot het organisatorisch gedeelte aangetrokken voelen en op dat speciale gebied van zekere capaciteiten blijk geven, bij de staven der verschillende onderdeeien van den Geneeskundigen Dienst in de ge legenheid gesteld worden, hun talenten productief te maken. Wat nu de reserve Officieren van Gezondheid betreft, moeten deze om voor opleiding in aanmerking te komen, eerst hun volledigen militairen dienstplicht vervuld hebben. Daarna gaan zij naar den Geneeskundigen Dienst over en komen vóór het verwerven van het artsdiploma twee maal onder de wapenen voor opleiding bij den troep te velde en den hospitaal- dienst. De duur der opkomst is respectievelijk 6 en 4 weken. Na het arts examen worden ze, evenals de actief dienende Officieren van Gezondheid „Unterarzt" en na 6 weken dienst aan een hospitaal „Ass. Arzt". Thans kunnen zij met groot verlof gaan, maar zijn gehouden binnen 4 jaar ge durende 10 weken voor herhalingsoefening op te komen. Zijn zij voor speciale functies bestemd, dan kunnen zij tot het volgen van bijzondere cursussen worden gecommandeerd. Voor bevordering tot den hoogeren rang is een speciale oefening van 6 weken noodig. Ten behoeve der theoretische vorming zijn verder de zoogenaamde „Res. Off. Gemeinschaften" in het leven geroepen. Deze bestaan uit groepen van 30 tot GO reserve Officieren van Gezondheid, voor wie verplichte avondcursussen (des winters 2 en des zomers 1 per maand) georganiseerd worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 79