Den 17 April gaf de Prins-Regent aan den Minister van Oorlog de voorloopige mobilisatie- en concentratie-order uit „Voor het geval, dat onder de tegenwoordige omstandigheden „zal worden gemobiliseerd, wil ik met het oog op de eerste opstel- „ling van het leger reeds thans de volgende bepalingen vaststellen a. „Na voltooide mobilisatie worden 2 legers gevormd, waarvan „het eene het hoofdleger aan den beneden-Rijn, het an- „dere aan den Main wordt opgesteld. b. „Het leger aan den beneden-Rijn zal bestaan uit de VII, VIII, „II, IV en Garde-korpsen. „Als concentratiepunten worden bestemd „voor het VII legerkorps Aachen, VIII Coblenz Trier, II Düsseldorf, IV Cöln, Garde aan de spoorbaan van Hamm „n. Düsseldorf. c. „Het Mainleger wordt gevormd uit de III, V en VI korpsen ,,en opgesteld aan de volgende plaatsen „het III legerkorps bij Eisenach Fulda, V Würzburg en VI Bamberg. d. „Het I legerkorps rukt voorloopig naar Berlin en de Elbe. „Ik draag U op alle voorbereidingen voor de eventueele uit voering van dit opstellingsplan zoodanig te treffen, dat na ont vangst van mijn definitief bevel tijdverlies worde vermeden." De Minister van Oorlog gaf dit bevel mondeling door aan Von Moltke, die er echter niet mede kon instemmen. Immers had hij een opstelling van de 2 legergroepen in een veel nauwer concen tratiegebied aanbevolen dan thans uit de bus kwam en door den Minister aan den Prins-Regent was gesuggereerd. Maar omdat Von Moltke zeker niet iemand was die zich de kaas van het brood het eten, en hij zich diep bewust was van de zware verantwoordelijkheid van den Grooten Generalen Staf voor de operatiën, schreef hij den 26 April rechtstreeks aan den Prins- Regent (en gelijktijdig aan den Minister van Oorlog) een brief, die begint met de volgende gedenkwaardige woorden „Gevolg gevende aan een mij door den Minister van Oorlog „mondeling gegeven opdracht, heb ik de vervoersregelingen „voor het transport van acht legerkorpsen naar den Rijn en „den Main weliswaar dadelijk in bewerking gegeven en deze „heden ook ingediendechter is de eerste opstelling van het leger van zulk een buitengewoon groot gewicht en valt zij zoo geheel binnen het ressort van den Generalen Staf, dat 1105

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 7