1179 9) Tactische opgave. 10) Het opleidingssysteem van den militairarts in Spanje door Dr. A. Jiminez Arrieta. Deel II Dit deel begint met een kort maar zeer belangwekkend artikel van Prof. de la Pradelle over de vraag welke wetten ingeval van een oorlog thans van kracht zullen zijn. Daarop volgt een exposé der „Projets de Monaco". Een derde artikel van de hand van M. F. Dehousse (Luik) geeft een reeks beschouwingen over de „Projets de Monaco" in het licht van het Volkerenrecht. Als nr. 4 volgt een uiteenzetting betreffende de werkzaamheden der me- disch-juridische commissie voor de bestudeering der oorlogswetten. Met een lijst van publicaties uitgegeven onder de auspiciën van het Per manente Comité der Internationale Congressen voor Militaire Geneeskunde en Pharmacie sluit dit verslag, waarvan de lezing niet alleen voor Officieren van Gezondheid van belang is, maar welke ook voor den Officier in het algemeen haar nut kan hebben. Militair Geneeskundig Tijdschrift, October 1936. De keuringen voor het K. N. I. Leger door N. H. A. Schulte, Dirigeerend Officier van Gezondheid 2e klasse K. N. I. L., Chef van den Geneeskundigen Dienst der Koloniale Reserve. Omdat blijkbaar nogal eens verschil in appreciatie bestaat ten aanzien der geschiktheidseischen voor den dienst in de Koloniën vergeleken met die, welke gesteld worden aan het Nederlandsche Leger, heeft S. op verzoek van de redactie van het Militair Geneeskundig Tijdschrift in dit artikel een exposé gegeven betreffende de wijze van keuring bij den Geneeskundigen Dienst der Koloniale Reserve. Na er op gewezen te hebben, dat bij de keuringen een belangrijke sub jectieve factor zijn invloed moet doen gelden, omdat nu eenmaal onze keuringsreglementen, grootdeels in negatieven zin gesteld en slechts onge- schiktheidseischen gevend, bij gemis aan bepaaldelijk positieve desiderata veelal niet meer dan een soort leidraad kunnen zijn, zet Majoor Schulte in beknopten vorm de voornaamste redenen uiteen waarom de keuringen voor het Indische Leger zooveel strenger moeten zijn dan voor de Nederlandsche militie. In dit verband worden vooral de financieele consequenties, welke afkeu ringen na korten diensttijd van naar Indië uitgezonden militairen voor den lande hebben, op den voorgrond, gesteld. Ongerekend de kosten van verblijf en verpleging in Indië, beteekent iedere non-valeur voor het gouvernement een schadepost van niet minder dan 1086,69 (verblijf in Nijmegen als proefverbandganger, handgeld, reis vice versa N. I., onderstand en gratifi catie). Dit bedrag wordt vaak nog aanmerkelijk hooger door langdurige sanatoriumbehandeling e.d. Verheugend zijn de sinds 1931 snel en regelmatig dalende afkeuringscijfers bij kort tevoren uitgezonden militairen, welke in het artikel worden ge produceerd ten bewijze dat de thans gevolgde methode van keuring zich in goede banen beweegt. Hierna volgt een korte uiteenzetting betreffende de wijze, waarop de selectie in nauwe samenwerking tusschen den Commandant der Koloniale Reserve en den Geneeskundigen Dienst geschiedt. Heel beknopt komt het typologisch onderzoek van Van Lienden ter sprake en de keuringseischen betreffende gebit en voeten. Ten slotte wordt iets meer uitgeweid over het moeilijke probleem der „vegetatief gestigmatiseerden", nog steeds een onopgelost probleem, dat den keurend geneesheer telkens weer voor het dilemma stelt, of het risico van een uitzending naar Indië mag worden aanvaard of niet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 81