1183 een sterk leger bij Dolo en trof voorbereidingen om met Ras Desta af te rekenen. Deze, door de langdurige werkeloosheid der Italianen misleid, liet zich verleiden om met zijn geheele macht naar Dolo op te marcheeren ten einde hier de Italianen aan te vallen. Thans was gnl. Graziani echter gereed vcor den strijd. Terwijl Ras Desta nog met zijn opmarsch (langs de Djestro en de Ganale Doria) bezig was en zijn voorhoede in de nabijheid van Dolo was aangekomen (12 Januari 1936) tastte gnl. Graziani toe en versloeg het leger van Desta volkomen. Een gemotoriseerde colonne drong zelfs door tot Negelli (ca. 300 km van Dolo), terwijl vliegtuigen de terugtrekkende resten van Desta's leger achtervolgden en verder decimeerden. Nu kon gnl. Graziani zijn volle aandacht wijden aan de verovering van Sassabaneh. Intusschen was op het N. front maarschalk Badoglio gereed met zijn operatieplan. De diverse Rassen, die de werkeloosheid der Italianen aan zwakheid weten, traden hoe langer hoe driester op en vielen nu met grootere afdeelingen aan. Dit was koren op den molen van den maarschalk. Zijn eerste aanval was gericht naar het Zuiden, waarbij de zwaar versterkte Amba Aradam en Amba Aladji, de groote natuurlijke obstakels, die den weg naar Dessie en het Z. versperden, moesten worden genomen. Na aan komst der toegezegde versterkingen, w.o. een groot contingent Alpenjagers voor den strijd in het hooggebergte, zette hij in het begin van Februari den aanval in. Dit is de slag van Enderta, waarbij Ras Moeloegeta verslagen werd en die eindigde met de bezetting van de Amba Aladji op den Hen Februari. Deze opmarsch stelde de Italianen in staat het front W. waarts uit te breiden, aldus den terugtochtsweg van Ras Kassa en Ras Seyoem in Z. richting afsnijdende. Nu werd de aanval op de in Tembien ageerende legers van Ras Kassa en Ras Seyoem voorbereid. De aanval werd den 28en Februari bij het aanbreken van den dag ingezet en de slag, die hieruit ontstond, de slag van Tembien, eindigde met de vernietiging van de legers dezer Rassen. De Italiaansche rapporten meldden, dat de Abessynen in een val waren geraakt en dat de artillerie en de luchtstrijdkrachten hun. terugtochtsweg W. waarts naar de Tacazze zoo goed als onmogelijk maakten. Ten slotte volgde enkele dagen later de slag van Sjire, waarbij Ras Imroe een zwaren nederlaag leed en over de Tacazze werd geworpen. Hetgeen nu volgt is het rapport van Maarschalk Badoglio over de ver richtingen na den slag van Sjire tot en met den slag bij het Asjianghi- meer, gepubliceerd in de „Stampa" van 9 en 10 April j.l. Wij kunnen dit het 2e. gedeelte van het operatieplan van Maarschalk Badoglio noemen. VERSLAG VAN MAARSCHALK BADOGLIO. „Na den veldslag van Enderta en de bezetting van de Amba Aladji, na de veldslagen van Tembien en Sjire kan de toestand bij den vijand aldus worden samengevatOntbinding van de verslagen legers dood van Ras Moeloegeta, die gedurende zijn terugtocht door de Atzebo Galla's sneu velde onzekerheid over het doen en laten van Ras Kassa en Ras Seyoem, wier troepen bij de vervolging tot een gering aantal gewapenden waren gereduceerd terugtocht van Ras Imroe naar Semien met weinig troepen, vermoedelijk met de bedoeling door te gaan naar Godsjam, dat in opstand ishet bestaan van een leger van onbekende sterkte, dat, waarschijnlijk onder bevel van den Negus, zich tusschen Cobbó en Quoram moest ver zamelen met diens van Dessié vertrokken garde algemeene demoralisatie bij de troepen de bevolking ons gunstig gezind. i) Het eerste gedeelte van dit operatieplan, dat geleid heeft tot de slagen van Enderta, Tembien en Sjire hopen wij later te kunnen behandelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 85