1193 laatste keten van Versailles" verbrekend op deze daad volgde weinig protest van andere zijden. Intusschen doken telkenmale geruchten op omtrent een Duitsch-Japansch verdrag, welke geruchten even zoo vaak tegengesproken doch tenslotte toch bevestigd werden. Volgens officieele weergave is het alleen gericht tegen de Komintern. Het schijnt merkwaardig, dat het op het gebied van inwendige politiek tot nog toe zoo zelfstandige Japan hiervoor een overeenkomst aangaat met een vreemde mogendheid. Dientengevolge werd al spoedig het vermoeden geuit, dat er ook een geheim militair ver drag zou bestaan. Hoe het zij, reactie bleef niet uit. Rusland brak de onder handelingen betreffende oliewinning op Sachalien en de grensregeling in Mansjoerije af en weigerde het visscherijverdrag met Japan te verlengen de den laatsten tijd zoo zeer verbeterde betrekkingen tusschen beide landen werden hierdoor aanmerkelijk verslechterd. Kort daarop hadden in Rusland vele arrestaties plaats, w.o. van eenige Duitschers, beschuldigd van econo mische spionnage en sabotage. Scheen dit aanvankelijk te zullen leiden tot een ernstige breuk tusschen beide landen, dank zij het optreden van Engeland werd dit voorkomen. Min of meer als reactie kan men ook beschouwen het uit Tokyo afkomstige en door Engeland bereids tegengesproken bericht om trent een Engelsch-Chineesch offensief- en defensief verdrag. Het kwam in elk geval niet ten goede aan de onaangename stemming die tusschen Engeland en Japan heerseht na het Keelung-incident, ontstaan tijdens het bezoek van eenige Britsche oorlogsschepen. Merkwaardig genoeg werd het gebeurde door Japan blijkbaar hooger opgenomen dan het deze maand door Chineeschen te Shanghai gepleegde tweetal aanslagen op Ja panners en het incident te Taiyoean. Over dit laatste beschuldigen de partijen elkaar over en weer. Werd in een vorig overzicht reeds gewezen op de tegenwoordig zooveel gematigder houding van Japan tegenover China, meer en meer vat de meening post, dat Chiang Kai-shek, hoewel een tegen stander van het communisme, met Rusland een verdedigend verbond heeft gesloten hetgeen één der verklaringen daarvoor kan zijn. En tevens voor de bewering betreffende een geheime clausule in de Duitsch-Japansche overeenkomst. Verdragen met een zoo eenzijdig karakter als het genoemde zijn Engeland niet welkom het deed dan ook onmiddellijk pogingen, den Locarno-ver- dragen waaraan België in het begin van de maand vrijwel de doodsteek toebracht nieuw leven in te blazen en uit te breiden tot Oost-Europa. De betrekkingen tusschen Engeland en Italië verbeterden aanvankelijk zoozeer, dat het sluiten van een overeenkomst, gebaseerd op een gemeen schap van belangen in de Middellandsche Zee (waar de olieaanvoerwegen van beide rijken liggen) aanstaande scheen. Later trad een ommekeer in. De reden daartoe kan worden gezocht in Engeland's toenadering tot Grieken land en Turkije, reeds dateerende uit den tijd van het Abessynsche conflict, en van Italië's verklaring omtrent een bezetting van de Balearen. Dit laatste is te beschouwen als een uitvloeisel van de afgekondigde politiek, dat Italië niet zal dulden, dat Rusland voortgaat met het verwekken van onrust. Op grond van de weergegeven „delicate verhoudingen tot Rusland en En geland" trad Italië nog niet toe tot de Duitsch-Japansche overeenkomst. Wel sloot het met Japan een ruilovereenkomst waardoor eenerzijds Man- sjoekwo, anderzijds de verovering van Abessynië werd erkend het laatste geschiedde ook reeds door Duitschland, Oostenrijk en Hongarije. Soortgelijke successen boekte generaal Franco wiens regeering zich zag erkend door Duitschland, Italië en Portugal. Dat deze erkenning zich niet bepaalt tot moreelen steun, staat wel vast. Doch ook aan Russische zijde zit men niet stilhieraan valt het ten deele toe te schrijven, dat de natio nalistische troepen in den rand van Madrid van waar de regeering vluchtte naar Valencia tot staan zijn gebracht. Franco kondigde intusschen de blokkade af die door Engeland na eenige aarzeling werd erkend, terwijl Frankrijk schoorvoetend schijnt te zullen volgen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 95