Schietvaardigheid.
Ook deze is minder geworden. Het detachement te Madjalengka
bijv. kan, in verband met den toestand van de aanwezige schiet
baan, in garnizoen slechts de eerste 3 oefeningen schieten. Doch
ook aan de gewone voorbereidende aanslagoefeningen, gymnastiek
met het geweer, enz. kan bij de politie geen voldoende zorg
worden besteed.
Orde op de kamers.
In den aanvang was veel tijd noodig om den militairen opnieuw
de noodige stiptheid en reinheid in de afzonderlijke vertrekken op
de soldatenkamers bij te brengen. Dat voor de orde en regelmaat
de opberging van kleeding en uitrusting in elke kamer precies
gelijk moet zijn, ontging den meesten.
Achteruitgang in theoretische kennis.
Dat de marechaussee's hierin zijn achteruitgegaan, behoeft geen
verwondering te wekken. Zij waren gedurende IV2 jaar verplicht
de politioneele voorschriften en reglementen te bestudeerener
bleef zoodoende voor het nagaan en (voor het kader) eventueel
bijwerken van de uitgegeven wijzigingsbladen van mil. reglementen
geen tijd over. Bovendien zijn er in het bedoelde afgeloopen tijd
vak enkele geheel nieuwe militaire reglementen verschenen, zoo
als het V. G. B., het nieuwe reglement van krijgstucht en het
V. E. S.
Algemeene geoefendheid.
Uit het bovenstaande volgt, dat de marechaussee's in velerlei
opzicht in algemeene geoefendheid zijn achteruitgegaan. Zoo moe
ten bijv. het zich vlot en handig bewegen door het terrein en het
maken van eenvoudige bivaks weer beoefend worden. Het onder
houd van wapening, kleeding en verdere uitrusting, benevens het
tenue en uiterlijk voorkomen hebben geleden.
Aan het voorgaande kan nog worden toegevoegd dat zij de
bijzondere kundigheden als seiner en granaatwerper le klasse,
schermer en C schutter door ongeoefendheid volkomen kwijt zijn
en zich deze bekwaamheden weer opnieuw moeten eigen maken.
Ook de militaire waarde van het kader is achteruit gegaan ter
wijl zij momenteel juist hun o.h. militairen veel meer moeten
contröleeren dan vroeger het geval was. Het militaire leven stelt
nu eenmaal in vele opzichten strengere eischen. De manschappen
en ook het kader hebben zich gedurende hun tewerkstelling een
zekere vrijmoedigheid aangewend, welke soms naar militair
gevoel niet door den beugel kan, zoodat correcties het gevolg
zijn.
9