middelen, waardoor elke niet gemotoriseerde organisatie meer per soneel, paarden en voertuigen vergt dan bij de meeste buitenland- sche legers. Acht van onze mitrailleurs schijnen voor de normale taak van een bataljon met drie fuseliercompagnieën nog juist vol doende het zal dan wel steeds mogelijk zijn tenminste één sectie als neventaak luchtdoelbestrijding te geven. Het zal duidelijk zijn, dat hiervoor alleen sprake is geweest van bestrijding van luchtdoelen op 1000 m en daar beneden. In hoogere échelons dienen wapens met grooter plafond de bescher ming van de infanterie tegen luchtaanvallen te completeeren. x) ad. d. Verdeeling van vuur- en stootkracht. Sinds de intrede van den km. in onze compagnieën heeft de groepeering van de fuselier-sectie op het gevechtsveld herhaaldelijk wijziging ondergaan. Aanvankelijk werden 3 gelijke brigades (eenheidsgroepen) ingezet. De moeilijkheden verbonden aan de technische en practische schietopleiding, een te groote beteekenis gehecht aan de voor de onderdeelen van de brigade voorgeschreven „manoeuvre", een overschatting van de mogelijkheden t.a.v. de bevelvoering van den sectie-commandant leidden tot de samen vatting van de 3 karabijnmitrailleurs in één brigade, waarnaast 2 brigades „stootkracht". V.w.b. laatstgenoemde twee tactische punten (manoeuvre en bevelvoering) zijn wij thans voor de gevechtsgroepeering vrijwel op onze schreden teruggekeerd de km.brigade is als opleidingseenheid gebleven, terwijl de sectie commandant (althans theoretisch) de mogelijkheid heeft een andere groepeering dan de normale te kiezenkan het opleidings- bezwaar worden ontgaan, dan moet in de practijk de voorkeur worden gegeven aan een vaste indeeling van gelijke gevechtsgroe pen (brigades)De nadeelen, welke aan de opvolgende organisatiën van onze sectie kleven, nl. dat zich organiek geen middelen voor de bevelvoering in handen van den sectie-commandant bevinden, terwijl een te groot aantal merischen als munitie-handlanger vast aan den km. is gebonden, dienen te worden vermeden. Een doelmatige groepeering van de sectie op het gevechtsveld zou moeten bestaan uit sectie-commandant met ordonnansen, verkenners en mortier- groep (in de nabijheid van den sectie-commandant, die het aanvals- terrein van de sectie moet kunnen overzien, zal steeds een bruik bare opstelling voor den mortier kunnen worden gevonden); drie gevechtsgroepen met zoo weinig mogelijk „vaste" munitie- handlangers voor den km. en zoo veel mogelijk stootkracht. 1) Zie ook het artikel van den kap. der art. W. G. van Voss „Licht automa tisch ld.geschut." in I.M.T. 1936 Nr. 12. 42

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 44