bewapening en uitrusting kan voor bepaalde functies door toe voeging of weglating van zekere stukken min of meer geschikt worden gemaakt. Nemen wij bijv. als „stamuitrusting" voor den met geweer (ka rabijn) bewapenden man die van den soldaat uit de gw.(k.) groep met slechts 50 patronen (of wel die van den handlanger uit de km.groep zonder km.munitie) dan is deze „eenheids-infanterist" reeds dadelijk bruikbaar als ordonnans, rijwielordonnans en trein- geleiderdoor toevoeging van de noodige km.munitie wordt hij munitie-handlanger in de km.groep, door toevoeging bij gevechts uitrusting van k.- (en ev. km.-) munitie wordt hij soldaat in een gw. (k.) groep. Sommigen zullen wat te veel munitie bij zich dragen, anderen zullen hun munitie-voorraad wat krapper dan nu zien toegemeten, doch de bij de strijdende gedeelten mede te voeren munitie behoeft niet veel te verschillen met de huidige hoeveelheid, zoo als hierna zal blijken (zie onder „Organisatie") in sommige functies zal de man iets onhandiger bewapend zijn, doch ook een mar.karabijn en een geweer kunnen „en bandoulière worden gedragen bovendien lijkt het beter den man reeds in vredestijd aan deze inconvenienten te wennen, dan hem daar in oorlogs tijd voor te zetten in het laatste geval zal de man den, voor zijn moreel schadelijken, indruk, dat er iets niet in orde is, niet van zich af kunnen zetten (vergelijk bijv. bij de huidige bewapening den Eur. fuselier, die op het gevechtsveld moet invallen als rijwiel ordonnans of handlanger km.groep of den aanvullingsman, die de uitrusting van een gesneuvelden treingeleider krijgt toegewezen). Rekent men den eenheidstaschvoorraad van 50 schoten tevens voor alle gw.- of k.dragenden als gemiddelden dagvoorraad, dan wordt een verdere vereenvoudiging verkregen. De bataljonsge- wijs berekende halve dagvoorraad, welke in de marschuitrusting nog niet bij den man is, kan dan voor een groot deel aan de k.groepen worden uitgegeven (50 extra-schoten per man) het restant wordt in den bataljons-G.T. of in een regiments lichte munitiecolonne medegevoerd. Voor pistolen en mitr.pistolen kan eveneens een uniforme munitie-uitrusting' worden aangenomen van 24 resp. 300 schoten (IV2 dagvoorraad) op het gevechtsveld. Op grond van overeen komstige overwegingen, als voor de uitrusting van de met gw. of k. bewapenden te berde gebracht, zal het aanbeveling verdie nen, de bewapening met mitr.pistolen (althans voor niet-specia- liste'n) aan bepaalde rangen in de veldinfanterie te binden, bijv. van en met sergeant tot en met subaltern officier. De inf.onderdeelen zouden dus (behalve de met een collectief wapen en ev. niet met een individueel vuurwapen uitgerusten) slechts 3 soorten stamuitrustingen kennen 45

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 47