60
grond- doch alleen met luchtwaarneming 2e. de vuurleiding berust bij
den waarnemer 3e. elke art.afd. die te eeniger tijd geroepen kan worden
voor art.bestrijding, moet doorloopend over luchtwaarneming kunnen be
schikken. Hiervan uitgaande wenscht hij, dat elk dezer afdeelingen
organiek beschikt over een vliegtuigeenheid van zoodanige sterkte, dat een
„permanence" is gewaarborgd. Deze vliegtuigeenheden dienen geheel afge
scheiden te zijn van het luchtwapen alleen de opleiding van de bemanning
geschiedt aldaar.
Dat schrijver in zijn opvattingen niet geheel alleen staat, bewijst het
artikel van overeenkomstige strekking, verschenen in de J. R. A. van Juli
1936 („Pancake", Give us our own eyes.) en het enthusiasme, waarmede
in de R. d'Art. van Juli (he créateur de l'artillerie d'assaut) een in 1914
bij een Fr.reg.art. uitgevoerde poging in overeenkomstigen zin wordt
besproken.
Mj. Thoholte behandelt in het Aug.nr. van de A.R. (Der vorgeschobene
Beobachter) de vraag, wien men de waarneming in voorste lijn kan toever
trouwen. Uit zijn beschouwingen blijkt, dat de door hem besproken artil
lerist de functies van waarnemer en berichtoff. zooals wij die kennen, in
zich vereenigt.
S. komt tot de conclusie, dat zijn taak zoo belangrijk is, dat daarvoor
steeds een (beroeps- of res-) off. wordt aangewezenonderofficieren, die
bij oefeningen vaak dezelfde rol vervullen, komen in de werkelijkheid niet
in aanmerking daar zij te weinig schiet-practijk hebben. Wij onderschrijven
dit volkomen en zouden nog verder willen gaan door voor de vermelde
taak, één der beste officieren aan te wijzen. De opmerking, dat „allen
Gewohnheiten zum Trotz doch auch einmal der Leutnant X der 1. Batterie
als vorgeschobener Beobachter der 3. Batterie tatig sein könte" onthult
het bestaan van een opvatting, die in ons leger reeds lang is overwonnen.
Tractie.
In het S.M. van Mei wordt bepleit, de aan de in Zwitserland voorgenomen
motorisatie verbonden kosten te beperken door z.v.m. aanhangwagens te
bezigen. Vooral voor de art. is dit van belang daar men dan zonder kost
bare en tijdroovende wijziging van het (eventueel te vorderen) automa-
terieel en geschut in staat zal zijn, de vuurmonden met de noodig geachte
snelheid van 20 a 25 km/u te kunnen verplaatsen. Bijgaande schets moge
een indruk geven van de gedachte oplossing.
De Revue d'Artillerie (Aug.) bevat het artikel Modernisation des voitures
des équipages mïlitaires. Hierin worden de resultaten vermeld van de in
verschillende (burger-) bedrijven gehouden vergelijkende proeven tusschen
voertuigen met de tot nu toe gebruikelijke raden en die, uitgerust met