8. UIT DE PERS.
69
DE KRIJGSVERRICHTINGEN VAN HET ITALIAANSCHE
SOMALI -LEGER.
(met 1 schets).
Door het groote verschil in terreingesteldheid en klimaat der gevechts
terreinen vertoonen de krijgsverrichtingen van het Somali-leger een aspect,
geheel verschillend van de operaties van het Noord-leger. Om dit te ver
klaren is een beknopte beschrijving der beide operatieterreinen onmisbaar.
Tigre, het operatieterrein van het Noord-leger (men raadplege hierbij de
kaart in I. M. T. 1936 nr. 12), is een gemiddeld 2000 m hoog plateau, dat
stijl naar het Oosten en meer geleidelijk naar het Westen afdaalt. In het O.
(O. van Agamè, Azbi-Dera en Womberta) strekt zich in de richting van
Dancalië een beneden den zeespiegel gelegen inzinking uit. De hoogvlakte
vertoont de eigenlijke kenmerken van het Etiopische massief met trapsge
wijs langzaam oploopende ruwe en rotsige vlakten en andere tafelvormige
vlakke terreindeelen, die door de karakteristieke amba's x) van elkaar zijn
gescheiden. Eerstbedoelde terreinvormen worden speciaal in de districten
Agamè en Gheralta aangetroffen, waar de zijrivieren van de Mareb, Tacazze
en Endeli (waaraan Renda Como ligt) diepe groeven hebben gesneden en
ruwe, scherpe ruggen met steile wanden hebben gevormd. De meer uitge
strekte tafelvormige gedeelten vindt men in het algemeen in de terreinen,
die naar de Mareb en de Tacazze afdalen. Een zich duidelijk afteekenende
rug, die bijna zonder onderbreking in N.- Z. richting loopt vormt den O.
rand der hoogvlakte en daarop bevinden zich de grootste hoogten van het
gebied (2400 a 3000 m). De O. hellingen in Agamè en bij het Asjianghi-meer
scheiden zich van dezen rug af met korte en steil afdalende uitloopers en
vertoonen bij Macallè omvangrijke, rondvormige bulten. De W. hellingen
en vooral de gebieden Adi Abo en Sjire zijn dorre, zandige uitgestrekte
vlakten, die zich tot over de Eritreaansche grenzen uitstrekken. De tus-
schen de hoogvlakte en Dancalië gelegen depressie is een vlak woestijn
gebied met overvloedige potasch-, kalk- en zoutlagen en strooken jonge lava,
waar warme bronnen en enkele kleine werkzame vulkanen voorkomen.
Het is een zeer warm gebied met geringe hulpbronnen. De bodem is bezaaid
met stukken basaltachtige rotsen.
Het geheele gebied is over het algemeen dor en wel in grootere mate,
naarmate de hoogte afneemt. Hier en overigens in geheel Etiopië heeft men
een regen- en een drogen tijd. Op de hoogvlakte is boven de 1700 m het
klimaat gematigd en kan de Europeaan zich spoedig acclimatiseeren. De
maanden Juli t/m October vormen de periode der zware regens. De laagste
temperaturen komen in de maanden December en Januari voor, terwijl
Maart, April en Juni de warmste maanden zijn.
Alleen de Tacazze bevat steeds stroomend water. De andere rivieren en
stroompjes de Mareb inbegrepen hebben slechts water gedurende de
De eigenaardige Etiopische bergen met steile wanden en een afge-
platten top.