73 werpen. De bombardementen veroorzaakten groote verwarring onder de bezettingstroepen, die met geweer- en mitr.vuur reageerden, maar geen schade aan de vlgn. toebrachten. Op den 5en Nov. zetten 2 aanvalscolonnes zich in beweging, de eene van Gherlogoebi onder commando van kolonel Maletti, de andere van Ferfer onder bevel van gnl. Frusci, teneinde Gorrahei van het N. (eerste colonne) en van het O. (tweede colonne) gelijktijdig aan te vallen. In den namiddag ontvingen de colonne-commandanten bericht van den commandant der lucht macht, dat vliegeniers, die in den ochtend op geringe hoogte over Gorrahei waren gevlogen, den indruk hadden gekregen, dat de plaats grootendeels ontruimd was, welk bericht later door een verkenningspatrouille werd be vestigd. Beide colonnes zetten gedurende den nacht den marsch voort, ont moetten elkaar in den nanacht bij Mercale en trokken gezamenlijk op naar Gorrahei, waar zij in de ochtenduren van den 6en arriveerden en de plaats onbezet vonden. Een groot aantal geweren met munitie, artillerie-projec tielen, geneeskundige materialen, een groote voorraad vivres en een personen auto werden aangetroffen. Gebleken was, dat het luchtbombardement door zijn juistheid reeds van het begin af het moreel der Ab. troepen had geschokt. Alleen het gezag van den commandant Afework was er in geslaagd de mannen op hun post te doen blijven. Den 4en Nov. werd hij echter zwaar gewond en voltrok zich de demoralisatie der verdedigers van Gorrahei, die hun aanvoerder in een auto plaatsen en met medeneming zooveel mogelijk van wapens, munitie en materialen nog dien zelfden dag in N.richting terugtrokken. Eenige afdeelingen werden in het kamp achtergelaten, doch ook zij verdwenen bij de nadering der colonnes. Nog den zelfden dag werd de vervolging ingezet. Met groote moeite werd een afdeeling pantserwagens over de plotseling wassende Fafan gezet, welke zich onmiddellijk daarna langs den rechteroever in N.richting bewoog. Tegelijkertijd vertrok een lichte colonne onder commando van kol. Maletti langs den linker oever achter den terugtrekkenden vijand aan. Deze colonne bereikte den volgenden dag Gabredarre, zette haar marsch in N.richting voort en slaagde er in de vij. achterhoede te achterhalen. In het daarop volgende gevecht joeg zij den vijand uitéén, maakte een paar honderd man, w.o. enkele belangrijke hoofden gevangen en veroverde eenige honderden geweren, vele auto's en 2 kanonnen. De afdeeling pantserwagens bleef echter in de modder steken en moest onder achterlating van 3 pantserauto's terug. Ook op het Somalifront nam de luchtmacht in zeer belangrijke mate deel aan de krijgsverrichtingen. Haar actie werd vooral in den eersten tijd be lemmerd door den slechten atmospherischen toestand, die niet alleen de vluchten bemoeilijkte maar ook eenige vliegkampen onder water zette en onbruikbaar maakte. Toch kon zij haar taak nog in belangrijke mate blijven vervullenbehalve directe medewerking aan de operaties tegen Gorrahei werden dagelijks verkenningstochten gemaakt in de Dolo- en Gherlogoebi-sectoren tot ver vooruit boven de vij. opstellingen, waardoor zij het commando waardevolle gegevens kon verschaffen. Bovendien werden gewapende benden en colonnes op marsch gebombardeerd. Dikwijls werden de vliegtuigen met hevig mitrailleur- en geweervuur ontvangen, waarbij vele toestellen in niet vitale deelen werden getroffen. Zoo had de luchtmacht waargenomen, dat een belangrijke vij. troepen macht, vermoedelijk behoorende tot het leger van Ras Desta Damtou, schoon zoon van den Negus, het op 80 km N. van Dolo gelegen dorp Lammasjil- lindi had bezet, klaarblijkelijk met het doel hier een uitgangspunt voor den aanval op de It. stellingen te vestigen. Gnl. Graziani besloot hiertegen verrassend op te treden met de groep doebats van Dolo. Tegen den avond van 21 Nov. kwamen de It. patrouilles in contact met Ab. afdeelingen. Den 22en 's morgens vielen de doebats dwars door het zeer dichte en hooge struikgewas met groot elan de voorhoede

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 79