74
van Ras Desta Damton aan, die zich ter verdediging had ingericht. Stipt
op tijd kwam de luchtmacht opzetten en bestookte den vijand van geringe
hoogte met hare mitr. Het gevecht duurde van 7,30 tot 12 uur, waarop
de Abbessynen den strijd opgaven en de vlucht namen. Zij werden over vele
km vervolgd. In het struikgewas werden 100 gesneuvelde Abessynen
geteld. Aan It. zijde sneuvelden 4 doebats, werden 5 gewond en 2 vermist
50 geweren, vele pistolen en munitie werden buit gemaakt. De marschvaar-
digheid der doebats bij deze actie was lofwaardig. Zij hadden de 80 km
van Dolo tot Lammasjillindi in slechts 2 nachtmarschen te voet volbracht.
In de laatste dagen van November meldden zich de voornaamste hoofden
van Abdalla, Talamoghe en Ghelimes te Callafö zij schaarden zich met
hun gewapende volgelingen aan It. zijde.
Een van het vliegkamp bij Gorrahei vertrokken vliegtuig-escadrille bom
bardeerde de versterkingen van Dagaboer opnieuw en vernietigde tevens
een Ab. colonne auto's.
Na de verovering van Gorrahei had het Ab. commando zich gehaast om
meer achterwaarts een sterke stelling in te richten, teneinde aan den It.
opmarsch het hoofd te kunnen bieden. De keuze was gevallen op Dagaboer,
dat in dezen sector den weg naar Harrar afsluit. De hier aanwezige veld-
versterkingen droegen het karakter van onder toezicht van buitenlandsche
officieren te zijn aangelegd.
Op 26 en 28 Nov. vlogen escadrilles Caprioni's over Warandab, Hamanlei,
Sassabaneh naar Dagaboer, waar zij verscheidene tonnen bommen lieten
vallen, zoowel op groepen vijanden als op steenen gebouwen en magazijnen,
waardoor talrijke branden werden veroorzaakt. Op laatstgenoemden dag
werd tevens Djidjiga verkend, waar het Ab. hoofdkwartier werd vermoed.
In de eerste helft van December bepaalde de militaire actie zich hoofd
zakelijk tot den W. sector (de Boven-Djioeba) naar aanleiding van bewe
gingen der troepen van Ras Desta Damtou.
Dit leger, waarvan reeds geruimen tijd sprake was, had zijn opmarsch
reeds ingezet met het klaarblijkelijke doel, de It. strijdkrachten in den Dolo-
sector aan te vallen. De luchtmacht vermeerderde hier haar waakzaamheid
en nam op enkele 10-tallen km van de It. opstellingen groote kudden vee
waar. Den 5en Dec. werden tusschen Filtü en Neghelli troepenbewegingen
in Z. richting naar de grens van Kenya geobserveerd. Toen de vliegtuigen
om beter te kunnen waarnemen daalden, werden zij met hevig vuur uit
geweren, mitrs. en enkele antiluchtwapens beschoten, hetgeen met het
werpen van bommen werd beantwoord. Een officier-waarnemer werd bij deze
gelegenheid gedood.
De volgende dagen werd het terrein intensief door de luchtmacht verkend
en de aanwezigheid van een groote troepenmacht, gekampeerd in en om
Neghelli, vastgesteld. In den morgen van den 14en voerden 15 vlgn. een
raid uit naar Neghelli en bombardeerden de Ab. kampen met zichtbaar
goede resultaten. Troepen en vee werden uit elkaar gejaagd en verscheidene
magazijnen in brand gestoken. De Abessyners reageerden hierop met een
hevig vuur rut geweren, mitr. en luchtdoelgeschut 4 vlgn. werden getrof
fen, zonder nadeelige gevolgen. Te Gherlogoebi boden talrijke hoofden van
Ogaden met volgelingen hun onderwerping aan en werd een burgerlijk
bestuur ingesteld. Uit de resultaten der talrijke luchtverkenningen en de
van de bevolking verkregen inlichtingen kon de dislocatie en sterkte der
Ab. strijdkrachten, welke het It. Somali-leger tegenover zich had, vrij nauw
keurig als volgt worden vastgesteld
Een leger van 40 a 50.000 man onder bevel van den deggiac Nasiboe
Zemanuel richtte in de zóne Dagaboer Sassabaneh een stelling in om
een oprukken der Italianen naar het zeer belangrijke gebied van Harrar
tegen te houden. Een leger van 30.000 man onder Ras Desta Damtou,
wiens hoofdkwartier in Neghelli gevestigd was, was in opmarsch naar Dolo
door het gebied van de Boven-Djioeba met het doel door een druk op
den It. linkervleugel bij Dolo den It. opmarsch in Ogaden tot staan te