76
vechtwagens en artillerie, werd over Ddei Ddei naar Neghelli gedirigeerd
met opdracht den in deze richting terugtrekkenden vijand te vernietigen en
de Abessynsche strijdkrachten bij Negiielli aan te grijpen. Tusschen Ddei
Ddei en Filtae drong zij een 4000 man sterke Ab. afdeeling van den weg
af en bereikte den 18en Jan. Filtoe.
De li.colonne onder bevel van gnl. Agostini, bestaande uit afdeelingen
zwarthemden en doebats, mitrailleurafdeelingen, pantserwagens en lichte
vechtwagens, volgde den linkeroever van de Dawa Parma, die gedeeltelijk
langs de grens met de Britsche kolonie Kenya stroomt. Zij had opdracht de
hier naderende Ab. strijdmacht aan te grijpen en van de rivier af te dringen.
Tijdens den opmarsch was zij verplicht de hier aanwezige primitieve wegen
voor auto-verkeer geschikt te maken en slaagde daarin volkomen. Den 14en
Jan. 's morgens bereikte zij Sadei en kwam hier in aanraking met den
vijand, die na een kort gevecht terugtrok. Van nu af aan moest afwisselend
gestreden en aan den autoweg gewerkt worden. Den 18en Jan. werd na
een gevecht tegen een troep van 600 Abessynen, die een 100-tal gesneu
velden op het terrein achterliet, Malca Ghersi bereikt ruim 100 km van
Malca Rie. 20 Jan. werd bij den verderen opmarsch op de Abbessynsche
hoofdmacht gestooten, die na heftigen tegenstand, waarbij zij 400 gesneu
velden verloor, in W. richting terugtrok. In den nanacht van 20 op 21 Jan.
vielen drommen Abessynen het bivak der It. troepen aan. Dit bleek een
aanval te zijn van de door de middencolonne van den weg naar Neghelli
afgedrongen Ab. colonne, die, dwars door het waterlooze gebied tusschen
de Ganale Doria en de Dawa Parma de hier aanwezige waterputten waren
te voren door den zorg van gnl. Graziani door troepen doebats bezet deze
rivier trachtte te bereiken. Zonder veel krachtsinspanning werd deze aanval
van reeds in uitgeputten toestand verkeerende Abessynen afgeslagenzij
werden bij den daarop gevolgden tegenaanval der It. troepen nagenoeg
vernietigd. Talrijke gevangenen werden gemaakt. Den 23en Jan. werd, voort
durend geharceleerd door de terugtrekkende tegenstanders, Malca Libai en
den 26en Jan. Malca Moerri, het einddoel der colonne, bereikt. Ruim 200
km weg werd gedurende dezen opmarsch voor autoverkeer geschikt ge
maakt. Wat van de Ab. strijdkrachten in dit gedeelte van het gevechts
terrein was overgebleven vluchtte deels over de grens naar Kenya en trok
deels langs de Dawa Parma terug, voortdurend bestookt door de in opstand
gekomen Galla-Borana's.
Van het leger van Ras Desta Damtou waren nog slechts de bij Neghelli
en Wadara achtergehouden deelen overgebleven. Hiertegen trok de mid
delste colonne op. Ras Desta wachtte den aanval niet af maar vluchtte op de
nadering der colonne, zoodat Neghelli op den 19en Jan. zonder tegenstand
door de Italianen werd bezet.
De totale verliezen der Abessijnen werden op niet minder dan 10.000 ge
sneuvelden geschat. De It. verliezen waren volgens het Legerbericht van
maarschalk Badoglio nr. 107 gering aan officieren en blanken en bedroegen
bij de Inheemsche troepen eenige honderdtallen gesneuvelden en gewonden
te samen. Groote hoeveelheden wapens, munitie, vee, lastdieren, vivres-
depöts en materialen van allerlei soort werden buit gemaakt, ook het radio
station en de bagage van Ras Desta Damtou.
Dadelijk na de bezetting van Neghelli werden de It. detachementen verder
in N. richting vooruitgeschoven. Den 23en Jan. werd Wadara op 70 km van
Neghelli bereikt. Na een hevig gevecht trok de vijand zich terug, vele ge
vangenen, vivresdepöts, munitie en andere materialen achterlatende. In de
daarop volgende dagen werd de bezetting van het Neghelli- en Dawa Parma-
gebied voltooid en een burgerlijk bestuur te Neghelli gevestigd. De laatste
dagen van Januari onderwierpen zich verscheidene hoofden en notabelen
der Gala-Borana's en het hoofd van Digodia met hun gewapende volge
lingen bij de It. politieke autoriteiten te Neghelli.
Door deze met succes uitgevoerde operaties werden de uitgestrekte ge
bieden Borana, Liban en Sidamo onder It. gezag geplaatst.