voorgestane stelsel te zien. x) Een groot deel van het geschrift
is er dan ook aan gewijd om de blijkbaar van die zijde geldende
bezwaren te trachten te ontzenuwen. Het is hierbij, dat schrijver
zich kennelijk op glad ijs heeft gewaagdover het hoofd is ge
zien, dat om een werkelijk gefundeerd oordeel over vraagstuk
ken, Ned.-India betreffende, te kunnen hebben, het noodzakelijk
is, hiei geruimen tijd in verschillende streken en onder ver
schillende omstandigheden te hebben gearbeid, en dat dan nog
die periode niet langer dan 5 tot 10 "jaren geleden mag zijn. Het
is diezelfde mentaliteit, die wij zoo vaak zelfs in hooge kringen
in Nederland moeten aantreffen; men vergeet, dat Indië zijn
eigen ontwikkeling volgt en snel verandert. Ook het K.N.I.L.
heeft sedert 1830 zijn eigen ontwikkeling gehad, niet het minst
in de laatste decennia
Het volgende zal zich dan ook in hoofdzaak bepalen tot het
weerleggen van eenige apodictische uitspraken, waaruit tevens
zal kunnen blijken, dat schrijver zich door zijn ijver heeft laten
meesleepen en daardoor conclusies heeft opgebouwd, welke
onhoudbaar zijn.
„Volgens de tegenstanders van het stelsel moet de hinderpaal
„i.c. de tekortkoming worden gezocht bij die Scholen zelf „(blz.
15zie ook blz. 7 „het tegenwoordig op niets gebaseerd voor
oordeel tegen de Sn. R. O.)".
Getracht wordt aan te toonen, zoowel door citeeren van uit
spraken van commandanten dier scholen en andere officieren als
door het afschilderen van de selectie reeds voor de toelating
en tijdens het verblijf aan die scholen, dat deze tekortkomingen
inderdaad niet zouden bestaan. Hiertegenover stellen wij de
vraag, of schrijver er wel een juist denkbeeld van heeft, welke
eischen het K. N. I. L. (nog immer m.h.o. op zijn vredestaak een
koloniaal beroepsleger) voor zijn toekomstige beroepsofficieren
moet stellen. Door tot oordeelen bevoegden wordt ook thans
nog de sfeer van die scholen niet geschikt geacht om den grond
slag te leggen voor de vorming van onze beroepsofficieren.
Voegen wij hier nog aan toe, dat juist dank zij de K. M. A. het
K. N. I. L. in staat is geweest de defaitistische periode 1917—1934
op redelijke wijze door te komen het Nederlandsche volk zou
zichzelf niet zijn, wanneer niet op een goeden (of kwaden) dag
de huidige nationale opleving weer eens om zou slaan in een
gemoedelijken dommelen kan dan de kwaliteit van de Sn. R.O.
op hetzelfde peil gehandhaafd blijven
„bij de hergroepeering van de leerstof over beide inrichtingen
„(Sn.R.O. en K.M.A.), zal het Indische element moeten worden
130
Overigens schijnt schrijver in zijn opvattingen dienaangaande vrijwel
alleen te staan. Het naschrift vermeld, dat de verschijning der brochure
werd vertraagd, doordien zij door 2 Tijdschriften niet werd aanvaard