„teruggedrongen naar de 2 K.M.A.-jaren." Hoe nu Wat wij moei zaam in den loop der jaren t.a.v. de Indische opleiding hebben be reikt, ovidat in de practijk is gebleken, dat die 2 jaren (2e en 3e jaar K.M.A.) voor die specifieke opleiding niet voldoende Zijn, zou met één pennestreek ongedaan worden gemaakt. Vermoedelijk weet schrijver niet, dat het K.N.I.L. in vredestijd een tropisch beroepsleger van in hoofdzaak Inheemsche soldaten met slechts spaarzame Europeesche encadreering is. Dit blijkt ook een weinig verder (blz. 13), waar het Britsche systeem (zuiver Europeesche opleiding, koloniale vorming bij Europeesche onderdeelen in de koloniën) ter navolging wordt aanbevolen„de tegenwoordige „specifiek Indische tendenzen van ons K.N.I.L. (vormen daar- „mede) een scherpe tegenstelling." Maar natuurlijkWaar vinden wij daar nog de „Britsche „(Nederlandsche) bataljons", waarbij de aankomende beroeps officier zich gedurende 1 a 2 jaren kan aanpassen Zelfs het „eerst minstens één jaar laten dienst-doen bij een Europea nen-compagnie" is onmogelijk, zooals nog afgezien van andere organisatorische beletselen een eenvoudige rekensom betref fende het aantal Europeesche compagnieën en het aantal jaarlijks voor de Infanterie uitkomende officieren kan leeren. Afzonder lijke Europeesche onderdeelen bij andere wapens of diensten ontbreken bovendien vrijwel geheel Men zal er zich nu eenmaal bij moeten neerleggen, dat ons leger zijn eigen ontwikkeling heeft gehad. Het behoeft niet „de oogen te openen" (blz. 9.) voor een stelsel, dat het reeds op alle mogelijke wijzen heeft gewogen en te licht bevonden. Het ver wijt, dat Ned.-Indië „de klok zelfs heeft teruggezet" (blz. 27) treft den schrijver, die voor ons de klok een eeuw zou willen terugzetten. Bij het Britsche stelsel dienen alle daaraan verbonden con sequenties aanvaard (en genoemdte worden. Op welke wijze past de officiersopleiding in het daar algemeen geldende oplei dingssysteem Welke militaire vooropleiding geschiedt aan de burgerscholen Vloeit soms de door schrijver geschetste verdere vorming van den kolonialen officier voort uit den geheelen opzet van de Britsche legerorganisatie Voldoet het stelsel m.h.o. op de specifiek koloniale behoeften den Britten zelf wel in alle op zichten De financieele consequenties van een „Britsch" systeem zouden niet gering zijn een over en weer dienend Nederlandsch beroeps leger van' ongeveer 20.000 man, tevens de Europeesche enca dreering leverend van een N.I. leger van Inheemsche soldaten, troepenschepen enz. Juist de gebleken onmacht om een dergelijk systeem in al zijn gevolgen te kunnen hand.haven is een der oor zaken geweest van het losmaken van liet K.NJ.L. tot zijn hui- digen status. 131

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 51