de gemeenschap met dezen is afgesneden aan dengene, die
het militair gezag uitoefent. Deze temporaire krijgsraden
blijven bevoegd zoolang het gebied in staat van oorlog blijft
verklaard, ook al mocht de gemeenschap met den bevoegden
krijgsraad worden hersteld.
De ten uitvoerlegging van de vonnissen geschiedt zoo
spoedig mogelijk (de betrokkene behoudt het recht na de ten
uitvoerlegging gratie te vragen), m.u.v. de doodstraf, in welk
geval de Gouverneur-Generaal in de gelegenheid gesteld moet
worden het recht van gratie uit te oefenen, tenzij dadelijke
uitvoering door het mil. gezag na overleg met het Hoofd
van Gew. Bestuur (indien de gemeenschap met dezen ver
broken is, na overleg met het hoogste burgerlijk gezag ter
plaatse) gebiedend noodzakelijk wordt geoordeeld (van
de beslissing z.s.m. kennis te geven aan den G.G.).
I. In het in staat van oorlog verklaarde gebied vervalt in
burgerlijke strafzaken het recht van beroep, revisie en cas
satie, wanneer de bij de wet daarvoor aangewezen burgerlijke
rechter niet in staat is daarvan kennis te nemen.
Moeten in het in staat van oorlog verklaarde gebied burger
lijke strafzaken worden berecht en is de daartoe bevoegde
burgerlijke strafrechter niet in staat van de zaak kennis te
nemen, dan wordt over dat feit in hoogste instantie recht
gesproken door den in bedoeld gedeelte gevestigden of tem
porair ingestelden krijgsraad. Ook hier geschiedt de ten
uitvoerlegging zoo spoedig mogelijk en met de zelfde restric
tie als onder k in de laatste alinea voor militaire strafzaken
aangegeven.
Gevolgen van de afkondiging van den z.g. „staat van beleg":
Hierbij worden de rechten van het individu en de bevoegd
heden van het burgerlijke gezag verder ingeperkt en die van het
militair gezag belangrijk uitgebreid.
a. Het bepaalde voor den staat van oorlog geldt van zelf sprekend
mede voor den staat van beleg, v.z.v. althans hierna in b t/m o
niet anders aangegeven. Uiteraard geldt het hierna onder
b t/m o aangegevene alleen voor het in staat van beleg
verklaarde gebied.
b. De burgerlijke landsdienaren zijn thans verplicht aan de
bevelen van het mil. gezag te gehoorzamenweigering of
opzettelijk nalaten wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste vier jaren. Niettemin zal het mil. gezag voor zoover
het zulks mogelijk acht zooveel mogelijk aan het normale
burgerlijk gezag overlaten (onder supervisie van het mil.
gezag). De rechten en bevoegdheden van het burgerlijk
bestuur, omschreven in stbl. 1927 nr. 245 (mede verwerkt in
143