V.P.T.L. sub II), gaan over op het mil. gezag; de daarin
genoemde verplichtingen van het mil. gezag jegens de burger
lijke autoriteiten vervallen. Vergelijk gevolgen staat van
oorlog sub a.
c. Het mil. gezag stelt zoo noodig nieuwe reglementen en keuren
van politie vast en wijzigt of schorst ze (afkondiging en
bekendmaking als bij gevolgen staat van oorlog sub b.).
Hoewel overleg met het betrokken burgerlijk gezag niet als
voorwaarde gehandhaafd is, zal zulks in de practijk toch wel
zooveel mogelijk geschieden. Overtreding van deze reglemen
ten en keuren wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
drie maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd
gulden.
.d Het militair gezag is bevoegd den toegang tot, het verkeer
binnen en het verlaten van het in staat van beleg verklaarde
grondgebied te regelen overeenkomstig de eischen der alge-
meene veiligheid. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat
thans bij den Indischen wetgever een ontwerp ordonnantie
in behandeling is, waarbij deze aangelegenheid meer algemeen
dus niet gekoppeld aan den staat van beleg wordt
geregeld. a)
e. Openbare godsdienstoefeningen blijven geoorloofd behoudens
het bepaalde bij art. 174 I.R. 2) en met dien verstande, dat het
verlof, bedoeld in lid (2) daarvan, wordt verleend door het
militair gezag. Openbare vergaderingen van bijzondere perso
nen, openbare bijeenkomsten of optochten, hetzij in de open
lucht, hetzij in gebouwen of besloten plaatsen, worden niet
gehouden dan met schriftelijke vergunning van het militair
gezag (aanvraag schriftelijk in te dienen). Hieronder vallen
mede bijeenkomsten om zich in den wapenhandel te oefenen,
zoomede in het algemeen vergaderingen en bijeenkomsten,
waartoe het publiek al dan niet tegen betaling voorwaardelijk
of onvoorwaardelijk toegang heeft. Bij de vergunning kunnen
voorwaarden worden gesteld.
Elke vergadering, bijeenkomst of optocht als hier bedoeld
gaat op de door of namens het militair gezag gedane vordering
terstond uiteen.
Overtreding van een verbod of van de gestelde voorwaar
den wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar
of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden.
J) Volksraad, zittingjaar 1936/1937.
Dit artikel luidt
„(1) Alle openbare godsdienstoefening binnen gebouwen en besloten
plaatsen wordt toegelaten, voor zoover die geene stoornis aan de openbare
orde toebrengt.
(2) Tot openbare godsdienstoefening buiten gebouwen en besloten
plaatsen wordt het verlof des Bestuurs vereischt".
144