153
van de militaire begrootingscijfers geeft een onvolledigen indruk van die
tendenz, omdat niet blijkt, welk deel van die stijging is te wijten aan
verzwakking van de koopkracht van de munteenheid. Ook is een bezwaar,
dat personeele en materieele uitgaven niet afzonderlijk zijn vermeld. Slechts
bij enkele landen is de hoeveelheid in gebruik zijnd materieel opgegeven,
doch bij geen enkel over hoeveel reserve-materieel wordt beschikt. Voorts
kan men alleen door vergelijking met vorige jaargangen tot de ontdekking
komen, welke wijzigingen in de afgeloopen jaren in samenstelling en orga
nisatie van de verschillende weermachten zijn aangebracht. Elke jaargang
op zichzelf beschouwd geeft dus geen beeld van den groei van de weermacht
van een bepaald land. Alleen hij, die veel tijd beschikbaar heeft, kan bij
onderlinge vergelijking van de verschillende jaargangen zich in bepaald
opzicht een beeld vormen van de ontwikkeling van de bewapeningspolitiek
in de verschillende landen. Doch ook dan zal dat beeld om de voormelde
redenen nog geenszins volledig kunnen zijn.
N.o.m. zou de inhoud veel aan waarde en aantrekkelijkheid winnen,
indien door opneming van grafieken en tabellen de veranderingen in de
onderlinge krachtsverhoudingen der verschillende landen over een reeks
van jaren zou blijken. Men zou b.v. grafieken of tabellen kunnen geven van
het verloop der presente vredessterkten, van de totalen der geoefende
dienstplichtigen, van de oorlogsbegrootingen, van de aantallen der oorlogs
schepen in verschillende categorieën, idem van de vliegtuigen, enz. Ander
zijds zal n.dz.m. de bestaande belangstelling voor deze Volkenbondspubli
catie zeker niet worden geschaad, indien vele gegevens van werkelijk secun
daire beteekenis daarin niet meer zouden worden opgenomen. Is het b.v.
noodig te vermelden, dat de officieren van het Nederlandsche Leger afkom
stig zijn van de K.M.A. te Breda Of dat de Intendance Dienst in Nederland
staat onder leiding van een Hoofdintendant en ressorteert onder het
Ministerie van Defensie Of dat het negentiende legerkorps in Algiers over
een sportschool beschikt De werkelijk van beteekenis zijnde gegevens gaan
daardoor soms schuil onder die van bovenbedoelde soort, hetgeen toch niet
de bedoeling kan zijn.
G.
10. UIT DE VAKTIJDSCHRIFTEN.
Tactiek.
Opleiding pantser - afweerafdeelingen.
Doordat het vraagstuk van den pantserafweer nog lang niet is opgelost,
geven de voorschriften omtrent de eigenlijke gevechtsopleiding van die
onderdeelen slechts globale aanwijzingen (Oberstlt. v. Zanthier in M.W.
van Nov. 1936 nr. 17). Eerst wanneer op dit gebied voldoende ervaring
is verkregen, zal nauwkeuriger omschrijving volgen.
S. stelt op den voorgrond de door Oberstleutnant v. Schell in zijn boek
„Kampf gegen Panzerwagen" naar voren gebrachte stelling, dat pantser-
verbanden, ter beschikking van de hoogere leiding, niet alleen moeten
worden geoefend om zioh ergens achterwaarts als bewegelijke reserve
gereed te stellen, om dan in gesloten formatie, cie. na cie., overeenkomstig
de van voren ontvangen berichten, in zorgvuldig voorbereide stellingen te
worden ingezet. Deze handelwijze is slechts een methode, welke alleen in
bepaalde gevallen kan worden toegepastde troepenervaring heeft zulks
geleerd.