160
Artillerie.
Samenwerking inf.-art.
In de Oct. afl. van de R. d'Inf. geeft luit.kol. der art. Marie een uittreksel
uit het binnenkort verschijnende boekwerk Reflexions sur le travail en
liaison. In tegenstelling met de vaak verkondigde opvatting, dat het vraag
stuk van de samenwerking is terug te brengen tot het probleem van de
verbindingen, is S. van meening, dat er een tweede, even belangrijk element
bestaat: de plaatsaanduiding. Deze opvatting is ongetwijfeld juist te achten.
In het onverkort opgenomen hdst. VI wordt dieper op dit onderwerp
ingegaan. De conclusie luidt, dat het vaststellen van de plaats van de doelen,
die de inf. tegenhouden of zouden kunnen tegenhouden, behoort tot de
taak van de art.; de zich voor 's vijands vuur dekkende inf. is hiertoe niet
in staat. Daarentegen is het plicht van de inf., de plaats van de voorste lijn
aan te geven. Uiteraard kan personeel van het andere wapen hulp verleenen.
Daar elke specialisatie leidt tot het onttrekken van het beste kader aan
den troep, moet de plaatsaanduiding niet geschieden door speciaal daarvoor
opgeleid personeel. Zulks is ook niet noodig afgescheiden van de samen
werking dient iedere cdt. over de voor oriënteering in het terrein benoo-
digde vaardigheid te beschikken, welke reeds noodig is voor het juist kunnen
aanvoeren van zijn onderdeel.
De vbn. (Hdst. VII) zullen nimmer goed werken, indien zij worden
beschouwd als een soort zwarte kunst. Voor goed functionneeren zijn noodig
vooruitzien, goede organisatie en juiste inzet, welke factoren geen zaak zijn.
van den technisohen specialist, doch van den tactischen cdt
Het in uittreksel opgenomen hdst. VIII bevat de volgende opmerking,
welke wij teneinde daaraan niets van haar kracht te ontnemen
onvertaald laten. „Le colonel d'inf. ne dira pas „TIREZ tant de coups de
telle munitions, a telle cadence pendant tant de temps sus TEL POINT'
mais bien„NEUTRALISEZ TEL OBJECTIF de tel moment a tel moment".
L'art. ne tire pas sur des points mais sur des objectifs."
Een boek, dat zulke behartigenswaardige opmerkingen bevat, verdient
zeer zeker te worden gelezen en bestudeerd.
Organisatie en tactisch gebruik.
Het Oct.nr. van M.W.M. bevat het met een prijs bekroonde artikel Heere
mit schwacher Artillerie. Organisation, Einteilung und Kampfweise dieser
Waffe. S. betoogt, dat het beschikken over weinig art. immer als een nadeel
zal worden gevoeld, waaraan men kan trachten tegemoet te komen met
behulp van techniek, moreel, tactiek en organisatie. Het eerste middel is
door de daaraan verbonden hooge kosten echter als regel juist niet weggelegd
voor landen met zwakke art., terwijl er niet op mag worden gerekend, dat
een hooger moreel het evenwicht herstelter blijft dus niets anders over,
dan dat men zijn toevlucht zoekt bij tactiek en organisatie.
Kan overmachtige art. naar believen gelijktijdig en gedurende langen
tijd op vele plaatsen vuur leggen met veel munitie, zwakke art. moet tegen
over de vuur-verdeeling de concentratie stellen tegenover langen duur
snelheid en tegenover voorbereiding verrassing. De vuurtactiek dient dus
een beweeglijk karakter te dragen, hetgeen echter alleen mogelijk is, indien
de andere wapens in overeenkomstigen zin optreden. Voor een hardnekkige
verdediging is zij dus niet geschikt, doch daarin kan worden voorzien door
de inf. rijkelijk uit te rusten met zware wapens en mrtn., de „Art. des
armen Mannes", alsmede door een groote diepte en elasticiteit van de
verdedigende opstelling waardoor de vij.art. gedwongen wordt, haar krach
ten te versnipperen.
T.a.v. de vuurtactiek van zwakke art. merkt S. op, dat de vuurwals daarin
niet voorkomt terwijl storende- en spervuren alleen bij hooge noodzaak