161 zullen worden afgegevendaarentegen moet een groote plaats worden ingeruimd aan methodische vemielingsvuren doch bovenal aan verrassende vernietigingsvuren op waargenomen levende doelen. Teneinde de verrassing en het veelvuldig verplaatsen van het art. zwaartepunt mogelijk te maken, dient men te beschikken over een groot aantal goed gemaskeerde stellingen, reserve- en wisselstellingen, terwijl de vij. misleid moet worden door schijnstellingen en „Arbeitsgeschütze". Al deze stln. mogen niet te ver naar voren zijn gelegen doch evenmin te ver naar achteren zwakke art. kan zich de weelde van niet-vurende bijn. niet veroorloven. De bijn. dienen snel van stl. te kunnen verwisselen, waarvoor groote mobiliteit noodig is echter moet ook de uitwerking zoo groot mogelijk zijn. Het gros van de art. dient derhalve te bestaan uit hwn. van middelbaar kal. met een groote ver plaatsbaarheid in het terrein vervoer langs den weg moet met groote snelheid kunnen plaats vinden. Tenslotte wenscht S. veel leger- en weinig div. art., terwijl toevoeging aan de inf. z.v.m. moet worden beperkt, dus centralisatie. Hetgeen in S.'s beschouwingen opvalt is, dat hij de art. bestrijding niet noemt evenmin als het vuur op groote afstanden hoewel zulks niet duidelijk blijkt, is laatstgenoemde vuursoort wellicht inbegrepen in de vermelde storende vuren, welke volgens S. slechts bij hooge uitzondering zouden worden afgegeven. Het achterwege laten van deze vuren achten wij geheel onjuist en is volkomen in strijd met de in A.T.V. n neergelegde en ook algemeen als juist erkende beginselen. Voorts doet een vergelijking van onze toch zeer zeker moderne (lt.) hw. van 10.5 cm met den door S. geëischten vuurmond de vraag rijzen, of een dergelijke constructie wel voor verwezenlijking vatbaar is. Ku.art. Harbor Defence van de hand van kol. Cloke (C.A.J., Juli/Aug) vult het in I.M.T. Dec. '36 behandelde artikel aan. Behalve de op blz. 1170 genoemde 4 taken vermeldt S. nog: 1. de vdd. van de kuststrooken in de onmiddellijke omgeving van de ku.bijn.2. het verzorgen van den lu.afweer dier bijn. 3. het bijstaan van mob. strijdkrachten bij het tegengaan van het inrichten eener vij. basis in de nabijheid van de haven. Hoewel men voor de ku.vdd. naast gasafweermiddelen, aut.- en hand vuurwapenen en mijnen moet beschikken over ku.-, ld.-, tractor- en spoorweg art., is S. het er niet mede eens, dat al dit geschut is onderge bracht bij de coastart. In geval van nood zal de mob.art. (fieldart.) moeten bijspringen bij de ku.vdd. terwijl het omgekeerd niet uitgesloten is, dat het mob. deel van de coastart. hulp verleent aan het veldleger. Het zou derhalve juister zijn, de geheele art. te vereenigen in één korps, onderverdeeld in zw.-, It.- en ld.art. Deze oplossing bevredigt ons nog niet geheeldaar de taak van de art. bestaat uit schieten, kan de eenige juiste onderverdeeling slechts gebaseerd zijn op verschillen in de schietmethoden welke laatste rekening houden met den aard van de in principe onder vuur te nemen doelen. S. merkt voorts op, dat blijkens de ervaringen kustversterkingen van zee uit practisch onaantastbaar zijn mag een enkele bij. al eens tot zwijgen worden gebracht, daarmede valt het geheel mits goed georganiseerd - niet. Deze omstandigheid dwingt den vij. tot een aanval van de landzijde, welke handeling mede door de daaraan verbonden landing buiten het bereik van de ku.bijn. zoo tijdroovend is, dat de concentratie van het eigen leger mogelijk wordt. Alvorens deze conclusie te onderschrijven, houde men rekening met enkele door S. niet vermelde factoren zooals verrassing (al of niet gepaard met demonstraties), landingsmogelijkheid en beschikbare troepensterkte.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 83