164
de „zelfbescherming" verspreidden. Wel een teeken, dat er aan de pro
paganda en voorlichting zeer veel zorg wordt besteed.
In Engeland heeft het Ministerie van Binnenlandsche Zaken 438.000
voor luchtbescherming op de begrooting gebracht, waarvan 390.000
3.588.000) voor de vervaardiging van gasmaskers. Men stelt zich voor
30.000.000 gasmaskers Hodsell aan te maken zij zullen de regeering 0.92
per stuk kosten (hetgeen bijzonder weinigonbekend is, welke eischen
aan het masker zijn gesteld). Er zijn thans 150 leeraren voor het onderwijs
in de bescherming tegen strijdstoffen op de civiele gasschool te Falfield
opgeleid. Deze school wordt op dubbele capaciteit gebracht, terwijl een
tweede school zal worden opgericht.
In België heeft het Ministerie van Binnenlandsche Zaken voor 1936 een
suppletoire begrooting ten bedrage van 14.600.000 frs. 876.000) voor
buitengewone uitgaven t.b.v. den luchtbeschermingsdienst ingediend. Tot
dit bedrag behooren o.m. subsidies aan de gemeenten voor het oprichten
van alarmposten 125.000), voor gasbeschermingsmiddelen 110.000), voor
brandweer 25.000), voor den bouw van schuilplaatsen 420.000.
In hetzelfde tijdschrift stelt S. Schilderman in een lezenswaardig artikel
„Ontsmetting" de Nederlandsche ontsmettingsploeg tegenover de Duitsche
ontsmettingsploeg. De Nederlandsche is sterk 1 cdt. 10 man, de Duitsche
1 cdt. 20 man. Aangenomen werd, dat wanneer de vijand van mosterd
gasbommen gebruik maakt, dit kleine bommen zullen zijn, zoodat men
te maken zal krijgen met een groot aantal ontsmettingen van kleinen omvang.
In dit licht bezien is de Nederlandsche organisatie wel beter in Duitsch-
land is e. e. a. echter beter opgezet. In de leidraad luchtbescherming is
b.v. aangegeven, dat de uitrusting bestaat uit enkele goede lantaarns,
enkele pikhouweelen, een aantal waarschuwingsborden enz. enz. Bij de
Duitsche organisatie weet men echter precies waar men aan toe is, is de
hoeveelheid materieel (materialen) precies aangegeven. Ook in de Duitsche
pers wordt druk geredetwist over het gebruik van ontsmettingsploegen.
Een van de schrijvers was van meening en hiervoor is veel te zeggen
dat het aanbeveling zou verdienen de manschappen te nummeren. Uit
de volgende nummering blijkt duidelijk, waarover een Duitsche ploeg
beschikt: nr. 1 chauffeur sproeiwagen, nr. 2 bedieningsman sproeiïnrichting,
nr. 3 chauffeur van de gereedschaps- en manschappenwagen, nr. 4 en 5
bedienings-manschappen van den mechanischen chloorkalkstrooier, nr. 6, 7,
8 en 9 bedieningsmanschappen van de karren met chloorkalk, nr. 12 t/m 17
hanteeren bezems, nr. 18 is belast met het aanvullen van de verbruikte
chloorkalk in de strooibussen, nr. 19 en 20 zijn gasverkenners.
Eveneens worden in hetzelfde tijdschrift behandeld de Fransche inzichten
betreffende de eischen aan luchtwachtpersoneel te stellen (overgenomen
uit de „Revue d'Artillerie, Juni 1936, artikel van Donat). De Fransche
organisatie is gesteld tegenover de Nederlandsche. Het luchtwachtpersoneel
in Frankrijk is dienstplichtig personeel met zeer langen diensttijd, terwijl
in Nederland uitsluitend met vrijwillig dienende burgers wordt gewerkt.
Het fundament van eiken vorm van verdediging tegen luchtgevaar is
een voortreffelijke meldingsdienst. De zoo uiterst gewichtige waarneming
van het luchtruim mag slechts worden toevertrouwd aan manschappen,
die zeer speciaal voor deze taak geschikt zijn. Het luchtwachtpersoneel
moet ieder vijandelijk- of verdacht vliegtuig melden en v.z.v. mogelijk
zijn nationaliteit, type, positie en vliegrichting mededeelen.
Eischen, aan het personeel te stellen, worden als volgt samengevat
lichamelijk een goede gezondheid om vermoeienis, behoefte aan slaap,
koude enz. te kunnen weerstaanzintuigenscherp oog (vooral niet
kleurenblind), scherp gehoor (speciaal voor lage tonen), fijn onderscheidings
vermogen voor verschillende soorten gedruischgeestelijklang vol te