166 In een populair werkje „Zelfverweer tegen brandgevaar en brand", door F. Demelinne, samengesteld in opdracht der V.K.P. (Vereenigde Katholieke Pers), geeft schrijver een verhandeling betreffende de maatregelen, welke men moet treffen om brandgevaar te beperken en brand te bestrijden. Achtereenvolgens behandelt schrijver 1. Hoe wij ons tegen brandgevaar moeten beveiligen. 2. Wat gedaan moet worden om bij brand paraat te zijn. 3. „Eerste hulp" bij brand is de snelblusscher. 4. De practische toepassing van den snelblusscher en 5. De collectieve brandafweer ten platte lande. Het werkje is sterk Europeesch georiënteerd, terwijl het zwaartepunt is gelegd op de „eerste" bestrijding door de bewoners met den snel blusscher. B. Luchtverdediging. B. B. S. M. Oct. 1936. L'aviation de chasse de nuit, door Colonel Aviateur Desmet. Na een historisch overzicht te hebben gegeven van het gebruik van jachtvliegtuigen bij nacht tijdens den wereldoorlog bespreekt S. de ver schillende opdrachten, welke deze vliegtuigen kunnen krijgen, waarbij hij onderscheid maakt tusschen „missions offensives" en „missions defensives". Bij de uitvoering van eerstgenoemde opdrachten houden de jagers zich op in de nabijheid van de vijandelijke vliegvelden teneinde de toestellen van den vijand bij den start of de landing te kunnen aanvallen. Deze wijze van optreden wordt echter weinig toegepast met het oog op de groote moeilijkheden, welke aan het opzoeken van de niet of slecht verlichte doelen zijn verbonden. Bovendien moeten de jagers teneinde iets te kunnen waarnemen zich op betrekkelijk geringe hoogte nabij de door zoeklichten en mitrailleurs beveiligde vijandelijke vliegvelden ophouden. Tenslotte is het alleen mogelijk deze opdrachten uit te voeren indien door de maan nog eenig licht wordt verspreid. Slagen eenige van dergelijke aanvallen echter dan kunnen zij een zeer groote moreele uitwerking hebben. De „missions defensives" waaronder de zgn. objectverdediging wordt verstaan wordt daarna door S. uitvoerig besproken, waarbij achtereenvolgens behandeld worden 1. de samenstelling en afmetingen van een „jachtzöne" 2. de ligging van deze jachtzöne t.o.v. het te verdedigen doel 3. de vliegvelden aantal, ligging, afmetingen 4. de keuze van het type jachtvliegtuig 5. de afwachtingszóne 6. het gebruik van de jagers in verschillende étages 7. de verbindingen en het verband. ad. 1. De jachtzöne bestaat normaal uit a. een verlichtingszöne b. een gebied, waarin de vliegtuigen zich in de lucht ophouden om den vijand op te wachten c. de naderingszöne d.i. de zöne, welke de jagers kunnen gebruiken om zich van het vliegveld naar het onder b genoemde gebied te begeven of om van daar naar het vliegveld terug te keeren. De verlichtingszöne is het belangrijkste en moet zoo groot mogelijk zijn. In het algemeen wordt aangenomen, dat een jager om nog een behoorlijke kans op succes te hebben een snelheidoverschot van 50 moet hebben t.o.v. de vijandelijke bommenwerpers. Dit snelheidsoverschot is de laatste jaren sterk gedaald hetgeen tot gevolg heeft, dat de verlichtingszöne steeds grooter moet worden genomen aangezien anders de jagers geen kans meer hebben een waargenomen vijandelijk vliegtuig tijdig te achterhalen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 88