koepokvaccinaties beproefd en zelfs ook beoordeeld, waar men
hier en daar schrijft, dat de beschuttende werking der typhus-
injecties veilig mag worden vergeleken met de inentingen tegen
de pokken, wel is waar niet in duur, dan toch zeker wel in uit
werking, zoo lijkt het ons toe, dat dit toch wel een weinig boud
gesproken is. Trouwens, we vertrouwen onze immuniteit niet zoo
heel erg althans wat den duur daarvan betreft en achten een
jaarlijks herhaalde opwekking strikt noodzakelijk. Bij de pokken-
vaccinaties vinden we een herhaling eenmaal in de 5 jaar zeker
voldoende en bij het doorstaan van een besmettelijke ziekte zelve
zijn we eigenlijk verbaasd en teleurgesteld als het blijkt, dat niet
altijd een onvatbaar zijn voor het geheele leven volgt.
Hoe kan het ook eigenlijk andersHet doorstaan van de
ziekte is toch in wezen heel wat anders, dan het teweegbrengen
van een reactie door een andere ziekte, zooals 'het bij de pokken
het geval is. Maar goed, hier heeft het lichaam zich te verweren
tegen een levend agens, dat sterk gelijkt op het agens van de
menschenpokken, al is het dan niet geheel hetzelfde, maar bij
onze choleratyphusinjecties spuiten we doode bacillen in, waarop
toch minstens in graad een veel zwakkere reactie te verwachten
is. Nu willen wij slechts aanstippen, dat we van de optredende
immuniteit niet zoo heel veel begrijpen. Afgezien van het feit,
dat het spreken over antigenen, die antilichamen opwekken, ons
het optreden van het typhusrecidief, als deze antilichamen toch
in grooten getale aanwezig moeten zijn, des te onbegrijpelijker
maakt, afgezien ook van het feit, dat we niet begrijpen dat bij de
bacillendragers, als er toch ook antilichamen in overvloed moeten
zijn, de bacillen niet vernietigd worden, mogen we toch niet
vergeten, dat dergelijke theorieën en ook het spreken over
Ehrlichsche zijketens zeer zeker schitterende werkhypothesen
zijn, maar niet meer dan dat
Het wetenschappelijke denken, dat altijd iets gegevens wil
herleiden tot iets anders, dat het zich beter „voor kan stellen",
dwz. waarvan het zich een beeld kan vormen, dat met oogen,
ooren en liefst ook met de vingers waargenomen zou kunnen
worden, herleidt ook hier weer het optreden van onvatbaarheid
na het doormaken van enkele ziekten tot iets anders, dat uitge
beeld kan worden en noemt dat verklaren. Zeer zeker, de hypo
these heeft haar onschatbare waarde bewezen, maar is daarmede
nog niet geworden tot waarheid, tot het werkelijke beeld der
natuur. Het levende wezen is nu eenmaal geen optelsom van
verschillende factoren. We moeten ons bewust blijven, dat onze
theorieën niet minder, maar ook niet meer dan hypothesen blijven,
-welke misschien het lot van vele hypothesen zullen moeten
ondergaan, nml. op hun tijd vervangen te worden door andere.
Slechts dit eene kunnen wij met zekerheid zeggen het blijkt
hoe langer hoe meer, dat door onze prophylactische vaccinaties
235