Onbetrouwbare buurstaten, zooals Hannover, Nassau en Hessen meende hij te kunnen neutraliseeren door de dreiging van het om hun gebied mobiliseerende VII A.K. Wat de Zuid-Duitsche staten betreft, te zamen 80.000 man sterk, verwachte hij deze, die geruimen tijd voor hunne mobili satie behoefden, voorloopig wel met het VIII A.K. en echec te kunnen houden. Voor de vestingbezettingen rekende hij geheel op de land weerbataljons en de aanvullingstroepen. Derhalve bleven voor den strijd tegen Oostenrijk 8 legerkorpsen, te zamen 247.000 man sterk, over, zoodat de Pruisen even sterk waren als de Oostenrijksche macht in Bohemen. Waar diende nu deze macht te worden opgesteld In de Lausitz, zou Berlin direct beschermd zijnin Silezië slechts indirect, zoodat dan een afzonderlijke macht ter recht- streeksche dekking van die stad zou moeten worden opgesteld. De eerste opstelling scheen de meeste voordeelen te bieden en gaf dan de volgende verdeeling 1. een Main-leg'er (VIII A.K. en garnizoen Mainz, te zamen 52.000 strijders) tegen de Zuid-Duitsche staten 2. een hoofdleger in de Lausitz, en wel VII A.K., IV A.K. en Garde A.K. bij Dresden 94.000 man. I, II en III A.K. bij Görlitz 99.000 man. waarbij Sachsen al dadelijk wordt bezet 3. Een Silezisch leger bij Freiburg en Schweidnitz 54.000 man V en VI A.K. Concentreerden de Oostenrijkers hiertegen in Noord Bohemen, dan stonden zij op de binnenlijnen ten opzichte van de groepen 2 en 3. Stootten zij daarna door in de richting van Berlin, dan zouden zij al dadelijk tegen het hoofdleger optornen en kwam de beslissende slag. Drongen zij echter door naar Silezië, dan zou de daar opgestelde legergroep uitwijken en kon het hoofdleger óf in de lijn GörlitzZittau concentreeren, dan wel Bohemen binnenrukken, de aldaar achtergelaten dekkingsmacht vernieti gend verslaan, en daarna al naar de omstandigheden verder handelen. Het geheele plan, zooals ik het hier slechts in groote lijnen heb weergegeven, was derhalve een strategisch defensief in de werkelijkheid is het een strategisch offensief geworden. Toen de Oostenrijksche oorlogsvoorbereiding in Februari 1866 zoodanige afmetingen had aangenomen, dat de oorlog onvermij delijk scheen, werd in den Pruisischen Ministerraad de vraag overwogen, of Pruisen nu al dadelijk diende te mobiliseeren. 187

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 13