5. De actie tegen Sachsen, Hannover en Kurhessen.
Het eerste wat Pruisen deed na het Bondsbesluit van 14 Juni
'66 was aan de drie, binnen zijn machtsgebied gelegen staten,
welke tegen Pruisen hadden gestemd, nl. Sachsen, Hannover
en Kurhessen een ultimatum te zenden, waarbij werd geëischt,
dat zij hun troepen demobiliseerden en zich zouden aansluiten
bij den nieuwen Pruisischen Bond.
Alle drie weigerden, waarop den 15 Juni de oorlogsverklaring
uitging en den 16 Juni de Pruisische troepen die landen binnen
rukten.
Tegen het Koninkrijk Sachsen had Pruisen het zg. Elbe-leger
opgesteld, gevormd uit het VIII A.K., de 14 Div.-VII A.K. en
een res.-Landweerkorps, het geheel onder bevel van den Gnl.
der Inf. Herwarth von Bittenfeld. Dit leger rukte in 3 colonnes
op langs den linker-Elbe-oever over Strehla, Dahlen en Wurzen,
en kwam den 18 Juni in Dresden. Het Sachsische leger had de
aankomst der Pruisen niet afgewacht en was met de schatkist
naar Bohemen afgemarcheerd. Zoodat in enkele dagen het
geheele Koninkrijk Sachsen zonder eenigen weerstand te hebben
geboden in Pruisische handen was. Het eenige wat de Sachsische
armee had gedaan was de groote Elbe-spoorbrug bij Riesa ver
nielen, wat haar door het Sachs, volk zeer kwalijk werd genomen,
omdat die spoorbaan voor den Pruisischen opmarsch naar Bo
hemen niet kon dienen, en de vernieling dus rein vandalisme
beteekende.
In Hannover rukte den 16 Juni uit Minden de Generaal Vogel
von Falckenstein binnen met de 13 Div.-VII A.K. De blinde
Koning Georg was tijdig met den Kroonprins afgereisd naar zijn
legermacht, welke bij Göttingen, in de zuidpunt van zijn Ko
ninkrijk was verzameld. Uit Schleswig was de generaal Von
Manteuffel met eene divisie ook naar Hannover opgerukt en had
door een coup-de-main met een bataljon de vesting Stade aan
de monding der Elbe bezet, waar hij een groote oorlogsbuit be
machtigde. Met het gros van zijn divisie rukte hij door naar
de hoofdstad, waar hij zijn troepen met die van generaal Vogel
vereenigde. Uit hun beider afdeelingen werd nu een versterkte
divisie gevormd, waarmede tegen de Hannoveranen bij Göttingen
zou worden opgetreden.
De sterkte van de Hannoveraansche troepenmacht bedroeg
ongeveer 19.000 man, en wel 15.000 man inf., 2.200 ruiters en
8 bijn. met 42 vuurmonden.
Over het operatieplan kon men het aan Hannoveraansche zijde
niet eens worden. Een deel van 's Konings raadslieden wilde
in de stelling bij Göttingen blijven, een ander deel naar de Harz
trekken, waar men langen tijd weerstand zou kunnen bieden
doch de meesten rieden aan om af te marcheeren naar het Zuiden
189