eischen dienen te worden gesteld, eischen, waaraan slechts kan worden voldaan door lieden, die voortdurend in oefening zijn. Alvorens van de navigatie af te stappen, moet nog worden vermeld, dat de Gl. M. s zijn uitgerust met de noodige instru menten voor blindvliegen. Hoewel het blindvliegen niet zoo veelvuldig zal worden toegepast als in de verkeersluchtvaart, aangezien onze militaire vliegtuigen doorgaans in formatie vliegen en dat het verband houden in wolken op den langen duur moeilijk uitvoerbaar is, kunnen de weersomstandigheden soms tot blind vliegen dwingen. In dat geval kan een eventueel verloren verband worden hersteld op onderweg aan te wijzen verzamelpunten. Door een en ander wordt er toe bijgedragen, dat de Gl. M.'s in geval van een bekomen opdracht tot bombardement ook onder minder gunstige weersomstandigheden hun doel kunnen bereiken. Treden we ten deze in vergelijking met de verkeersluchtvaart, dan moet worden toegegeven, dat deze nog iets grootere bedrijfs- zekerheid kan hebben. Niet alleen zijn er voor het verkeersvlieg- tuig, doordat het niet in verband met andere vliegtuigen optreedt, minder bezwaren tegen blindvliegen, doch bovendien ontvangt het weerberichten en radiopeilingen van de plaats van bestem ming. Deze zal het militaire vliegtuig, dat naar een te bombar deeren object koerst, steeds moeten missen. Niettemin zijn we overtuigd, dat verzaken van opdrachten tengevolge van ongun stige weergesteldheid ook in het ongunstige jaargetijde tot de uitzonderingen zal behooren. Wordt het doel bereikt, dan is het zaak, dat de bommenlast goed gericht wordt afgeworpen. Na hetgeen over het bommen- werpen en trefkansen in de artikelenreeks van den Kapitein der Art.waarnemer L. C. A. van Dam is behandeld (I.M.T. 1934 nr. 7 en volgende), kunnen we over dit onderwerp kort zijn. Deze artikelenreeks vormt een basis, waarop thans met vrucht kan worden gewerkt. Het beginsel is, dat de bommenwerpers in „afwerpgroepen" optredenin elke afwerpgroep wordt door alle vliegtuigen op een teeken van het commando vliegtuig een serie bommen af geworpen op het doel. Daardoor ontstaat in de nabijheid van het doel een „trefferpatroon" waarvan één of meer bommen de gewenschte uitwerking kunnen hebben. Naar gelang van den vorm en den aard van het doel kan aan het trefferpatroon ver schillende vorm worden gegeven, opdat de kans op één of meer treffers zoo groot mogelijk zij. Uiteraard wordt deze materie in de tactische en technische voorschriften van de L.A. omstandig geregeld. Als afwerpgroep kan optreden een enkele patrouille van 3 bommenwerpers, doch- ook een formatie van een ongelimiteerd 197

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 23