aantal patrouilles. In het buitenland schijnt men tot dusver nog
aan sterke afwerpgroepen van eenige tientallen vliegtuigen de
voorkeur te geven. Het behoeft echter geen betoog, dat dergelijke
eskaders een bijzonder dankbaar doel opleveren voor het lucht
doelgeschut, ook al vliegen zij op hoogten van 5000 m of meer.
Daarentegen zijn groote eskaders tegen jachtvliegtuigen beter te
verdedigen dan kleine patrouilles.
We kunnen aannemen, dat hier te lande ook de patrouille als
afwerpgroep moet kunnen optreden, hetgeen impliceert, dat de
commandovliegtuigen der patrouilles met een richtinstrument zijn
uitgerust.
Een modern richtinstrument (zooals dat, waarmede de Gl. M.'s
zijn uitgerust) is een ingewikkeld werktuig, dat door weten
schappelijk onderlegd personeel moet worden bediend, wil het volle
profijt er van worden getrokken. Veelvuldige oefening, vooral
op bewegende doelen (ook oefening in het richten op varende
schepen), is noodig.
De natuurlijke vijanden van de bommenwerpers zijn het
luchtdoelgeschut en de jachtvliegtuigen.
Werkzame beschieting door luchtgeschut kan, behalve door
vliegen op groote hoogte, eenigermate worden ontgaan door het
vliegen van een onregelmatig traject. In de nabijheid van het
doel, waar doorgaans, althans voor ons, de meeste kans op be
schieting zal zijn, mogen de noodige manoeuvres tot ontwijken
van den luchtafweer van den grond niet worden nagelaten.
Kleine afwerpgroepen hebben het voordeel, dat zij gemakkelijker
kunnen manoeuvreerenzij bieden voorts moeilijker te treffen
doelen.
Het manoeuvreeren moet worden gestaakt, wanneer de z.g.
aanvalsrun wordt ingezet en met het richten een aanvang wordt
gemaakt. Echter mag niet worden verzuimd op te merken, dat
de groote snelheid van de bommenwerpers een factor vormt, die
op zich zelf reeds de werkzame beschieting door luchtdoelgeschut
bemoeilijkt.
Tegen aanvallen van jachtvliegtuigen is de bommenwerper op
zelfverdediging aangewezen. Nu zijn aanvallen op bommenwerpers
met snelheden van 300 km/'u. practisch alleen te verwachten
recht van de achterzijde. Het is dus zaak dat de ruimte achter
den staart rondom de lengteas van het vliegtuig met vuur kan
worden bestreken. Dit is het geval bij de Gl. M. vliegtuigen
twee mitrailleurs verdedigen de Gl. M. in den rug één vuurt
over den staart heen, de ander (z.g. bodemmitrailleur) onder
den staart door. Een dood.e hoek achter den staart, waarin een
vijandelijk vliegtuig zich zou kunnen ophouden om buiten schot
te blijven, is nagenoeg niet aanwezig elke aanvaller kan onder
vuur worden genomen. Bovendien bevindt zich voor in den neus
198