Alle voorgaande constructies hadden plaats in het volle
kwadrant, dus over 90°. Willen we nauwkeurige resultaten
bereiken (de opzet van het nomogram is het azimuth tot op
enkele minuten nauwkeurig te bepalen) dan zal het duidelijk zijn,
dat de straal van het kwadrant vrij groot moet zijn (80 a 90
centimeter)Het gevolg hiervan is, dat het nomogram zoodanige
afmetingen verkrijgt, dat het onhandelbaar wordt. Is het echter
noodzakelijk het volle kwadrant te gebruiken
Wil men het azimuth nauwkeurig bepalen, dan geldt als eerste
eisch dat de waarneming met de noodige nauwkeurigheid kan
plaats hebben. Dit nu is mogelijk, zoolang de zon nagenoeg lood
recht stijgt. Immers in dat geval behoeft men de zon maar met
één instrumentbeweging te volgen n.l. in verticalen zin. Ver
plaatst de zon zich ook in horizontalen zin dan is het practisch
ondoenlijk een zuivere waarneming te verrichten en heeft het
werken met het nomogram geen zin. Voor den Top. Dienst is
dan ook vastgesteld, dat zonswaarnemingen zullen plaats hebben
tot 8 uur vom. en na 4 uur nam. omdat dit de tijdstippen zijn
waarop de zon met de noodige zuiverheid kan worden aangepeild.
De zonshoogte zal dan maximaal niet meer zijn dan 25 a 30° boven
den horizon, zoodat hieruit volgt, dat de verdeeling der Y-as
(hulpverdeeling der zonshoogten) niet verder dat tot 30° behoeft
te worden doorgevoerd.
De X-as geeft de declinatiewaarden der zon aan. Daar deze
zich nimmer verder dan tot 23y2° in noordelijke en zuidelijke
richting van den equator kunnen verplaatsen, is het vanzelfspre
kend, dat de declinatieverdeeling niet verder dan tot 24° behoeft te
worden doorgevoerd (in het nomogram tot 25°).
Het azimuth van de zon d.w.z. de boogwaarde van den horizon
cirkel, gerekend vanuit het oosten naar het noorden of zuiden,
zal het grootst zijn bij een samengaan van een maximale noorder
(zuider) declinatie en een maximale zuider (noorder) breedte,
gepaard met de grootste zonshoogte. De boogwaarde bedraagt in
deze gevallen ongeveer 34°. Is de declinatie 0° en bevindt de
waarnemer zich op den equator, dan zal de boogwaarde eveneens
0° zijn m.a.w. de verticaal van de zon valt samen met den equator,
die in dit speciale geval tevens le verticaal is, dus Y-as. Het ware
azimuth van de zon zal dan juist 90° (270°) zijn. Bevinden we
ons echter op de grootste noorder (zuider) breedte en heeft de
zon 0° declinatie, dan zal de hoogwaardébepaling plaats hebben
links (rechts) van de Y-as. Bij maximale zonshoogte zal deze
boogwaarde haar maximum bereiken en wel ongeveer 6°. Uit
deze 3 gegevens volgt dus, dat de boogwaarde (azimuths) verdee
ling uitgaande van de Y-as niet verder behoeft te worden door
gevoerd dan tot 34° rechts en —6° links (in het nomogram 38°
en —7°).
209