ding om de mogelijke operatiën onder de oogen te zien en nu vooral tegen Oostenrijk, Frankrijk, Bayern en Saehsen. Voor- loopig bleef het echter nog vrede. Daarna volgde de Bondsexecutie van Denemarken, welke wij in het voorgaande hoofdstuk beschreven, en waarbij Oostenrijk noodgedwongen als bondgenoot van Pruisen optrad, omdat dat land in geen geval de gehate Hohenzollerns alleen wilde laten ageeren en de buit bemachtigen. Men had nu dus de betwiste Elbehertogdommen einde 1864 in gemeenschappelijk beheer en natuurlijk kon die toestand niet voor eeuwig bestendigd blijven. De hertogdommen werden bestuurd door den Freiherr von Zedlitz und Lederer, terwijl Pruisen een gewapende macht van 6 regimenten infanterie, 2 regimenten cavalerie en 3 batterijen, onder den generaal Von Manteuffel in Schleswig, Oostenrijk de Brigade Kalik (7 bataljons, 2 escadrons en 1 batterij) in Holstein had opgesteld. Reeds in November 1864 stelde Oostenrijk voor om de hertog dommen als souverein vorstendom te begeven aan prins Friedrich von Augustenburg dat zou dan een nieuw staatje in den Duit- schen Bond worden, Oostenrijk was van de zorgen af, en Pruisen kreeg er niets bij. Dat een dergelijk vliegertje niet opging ligt voor de hand, en Pruisen's antwoord was dan ook afwijzenddit land ontdekte bovendien zelf erfaanspraken op de hertogdommen en wilde in elk geval de Pruisische staatsbelangen verzekeren door een militaire organisatie van die landen, welke in vast ver band tot het Pruisische leger stond. Hierop blies natuurlijk Oosten rijk weer hoog van den toren „der Bund dürfe nicht dulden, „dasz ein nicht selbststandiges Mitglied in seinem Verband trete Einde Februari 1865 bepaalde Pruisen zijn voorwaarden voor het stellen van de Elbehertogdommen in de handen van een der Kroonpretendenten 1. de bewapende macht der hertogdommen te land en ter zee dient een integreerend deel te vormen van de Pruisische weermachtde spoor-, telegraaf- en douanediensten worden samengesmolten met de overeenkomstige Pruisische diensten. 2. De instandhouding der bewapende macht in de hertogdommen wordt aan Pruisen opgedragen, dat daarvoor een jaarlijksche vergoeding ontvangt. 3. Het defensiesysteem wordt vastgesteld in onderling overleg, op grond van de door Pruisen bepaalde gemeenschappelijke eischen. 4. Aan Pruisen worden ter verdediging der hertogdommen afgestaan a. Sonderburg en een gebied aan beide oevers van de Alsensont 177

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 3