graphische breedte geeft slechts een azimuthswijziging van
1 a IV2' dus 0,3 °/oo, welke waarde ver blijft beneden de
afleesnauwkeurigheid van den boussole-hoekmeter. De
verdeeling op B aangebracht geeft de zekerheid de geogra-
phische breedte van de standplaats aan te geven tot op 2M2'
nauwkeurig, dat is tot op ongeveer 4% km, hetgeen in ver
band met het bovenstaande meer dan voldoende is.
c. Werkende in veld II van A dient wederom geïnterpoleerd-
te worden tusschen convergeerende lijnen zoowel in hori
zontalen als verticalen zin, terwijl in „veld III" op de lijn
F nogmaals geïnterpoleerd moet worden na convergentie
vanuit de lijn CE. Vooral deze laatste bewerking lijkt ons
niet eenvoudig.
Op B heeft bij de laatste bewerking eveneens interpolatie
plaats langs convergeerende lijnen (dus bij de azimuths-
bepaling) maar hierbij zijn de grenzen der vakjes zoo nauw
gelegd, dat de convergentie practisch niet tot uiting komt.
d. Het aantal bewerkingen (constructies) om tot het azimuth
te komen zal op beide nomogrammen ongeveer gelijk zijn,
echter zijn de constructies op B eenvoudiger, omdat daarbij
slechts eenmaal geïnterpoleerd behoeft te worden tusschen
convergeerende lijnen, zoodat kan worden aangenomen, dat
de constructies niet alleen sneller maar ook nauwkeuriger
zullen worden uitgevoerd.
e. De nauwkeurigheid, welke met het nomogram B wordt be
reikt, bedraagt enkele minuten, een nauwkeurigheid blijvende
binnen de aflees-nauwkeurigheid van o.a. de bergboussole,
dus binnen de 2%' d.i. ongeveer 0,7°/oo, een resultaat, dat
zeker niet minder is dan die verkregen met nomogram A
(zie ook het voorbeeld op bijlage 1). Vanzelfsprekend dat
deze te bereiken nauwkeurigheid alleen behouden kan wor
den, indien we er voor zorgen, dat het nomogram door
vouwen of kreuken niet misvormd wordt. Aanbeveling ver
dient het dan ook enkele exemplaren op te plakken b.v.
op een zinken plaat.
Als laatste punt willen wij nog vergelijken de tijdstippen
tot welke de nomogrammen kunnen worden gebruikt. Hier
voor is reeds opgemerkt, dat het nomogram B is ingericht
voor waarnemingen tot 's morgens 8 uur (practisch half
9) en 's namiddags na 4 uur (half 4), nomogram A echter
tot 10 uur vom. en na 2 uur nam.
Eerstgenoemde tijden zijn vastgesteld, niet omdat het no
mogram ongeschikt is voor andere tijden (de zonshoogte
schaal kan altijd verlengd worden)maar omdat het onmogelijk
is een nauwkeurige zonswaarneming na (voor) dien tijd te
verrichten. Zulks geldt niet alleen voor de boussole instru-
213