werden, en Pruisen liet vragen, wat de bedoeling er van was,
kreeg men ten antwoord dat in Bohemen onlusten waren uitge
broken en het gepeupel de joden op de wreedste wijze vervolgde
aan welk bedrijf de Keizerlijke Regeering een einde wenschte té
maken. Vermits de Oostenrijksche troepen echter meerendeels
aan de Pruisische grens werden verzameld, waar in 't geheel geen
pogroms hadden plaats gevonden, was deze uitvlucht bezwaarlijk
te aanvaarden 1). Pruisen ging nu einde Maart ook tot oorlogs
voorbereiding over de diplomatieke gedachtenwisselingen werden
van steeds grover toon. 2)
Aan Sachsen, dat eveneens mobiliseerde, stelde Pruisen de
vraag waartoe die krijgstoebereidselen dienden aan welke infor
matie de eisch werd verbonden de genomen maatregelen dadelijk
ongedaan te maken. Sachsen was door deze vraag hoogst gebelgd
en wendde zich 5 Mei 1866 tot den Bondsraad met het voorstel
„De Hooge Bondsvergadering beslisse, zich onverwijld te wen-
„den tot de Pruisische Regeering, opdat door eene bevredigende
„verklaring aan den Duitschen Bond, met terugzicht naar art. 11
van het BondsvercLrag, volledige geruststelling worde bereikt."3)
Dit voorstel van Sachsen werd den 24 Mei door den Bondsdag
aangenomen natuurlijk zonder dat daar verder iets op volgde.
Tezelfdertijd deden ook de overige Europeesche grootmachten
een krachtelooze poging om den naderenden oorlog te voorkomen.
Zij stelden aan Oostenrijk, Pruisen en Italië voor een conferentie
te beleggen, waaraan behalve de drie genoemde landen ook
Frankrijk, Engeland en Rusland, benevens de Duitsche Bond
zouden deelnemen, met als punten van behandeling
180
1) Die uitvlucht leidde later nog tot een Weensche anecdote, welke ik
den lezer niet gaarne zou onthouden. Tot chef van den staf van Benedek
werd benoemd de Freiherr von Henickstein, die een jood was. Grappen
makers nu beweerden, dat baron Henickstein tot stafchef van het Noord-
leger alleen benoemd was, omdat het bij de vorming van die armee was
gegaan om bescherming van de Boheemsche joden.
Zoo beschuldigde in een nota van 4 Juni 1866 Von Bismarck Oostenrijk
van het uitlokken tot een oorlog „und der Absicht, den österreichischen
Finanzen durch preuszische Kontributionen oder durch einen ehrenvollen
Bankerott Hülfe zu verschaffen." Rüstow (Der Krieg von 1866 in Deutsch-
land und Italien) noemt dezen toon niet ten onrechte „lossagen von den
leisetreterischen Gebrauchen der europaischen Diplomatie."
a) Artikel 11 van het Bondsverdrag was al even weinig beteekenend als
het overeenkomstige artikel van het Handvest van den Volkenbond, en
luidde ,,De Bondsstaten verplichten zich, onder geen voorwaarde onderling
„tot de wapenen te grijpen, hun eventueele geschillen aan den Bondsdag voor
„te leggen, welke dan zijn bemiddeling verleent, of, in geval van mislukking,
„een scheidsrechterlijke beslissing zal nemen, aan welke de partijen in
„geschil zich zonder beroep hebben te onderwerpen." Een prachtig artikel
zoolang er geen twist was