1. VELDHEEREN door G. Th. SLOTHOUBER, Gep. Kolonel der Artillerie. met een schets (Vervolg. Zie I. M. T. 1937, Nr. 3). V. HELMUTH GRAF VON MOLTKE. (Vervolg). I. Pruisen contra den bond. (Vervolg) 6. Königgrdtz. (zie bijgevoegde schets I.M.T. 1937 Nr. 3, blz. 185). Zooals op blz. 187 e.v. van het I.M.T. 1937 Nr. 3 aangegeven, zouden tegen Oostenrijk en Sachsen 3 legers worden opgesteld een Elbe-leger (VIII en kaVII A.K.) tegen het koninkrijk Sachsen, een Hoofdleger (II, III en IV A.K.) in de Lausitz, een Silezisch leger (I, V, VI en Garde A.K.) in Silezië het geheel met een strategisch-defensieve taak. Hiertegenover concentreerde Oostenrijk in Bohemen (N. van de Elbe) het zoogenaamde Noorderleger van 7 korpsen (1, 2, 3, 4, 6, 8 en 10 A.K.)waarbij zich later het Sachs.A.K. nog aansloot. Aan beide zijden derhalve een geheel van ongeveer 8 korpsen, en in getalsterkte vrijwel gelijk (236.000 Pruisen met 792 vm. tegen 240.000 Oostenrijkers en Sachsers met 800 vm.). De volgende korte karakteristiek van de leidende personen en de kwaliteit der troepen is grootendeels ontleend aan Drago- mirow J) Pruisen Opperbevelhebber van het Pruisische leger was de 69 jaar oude Koning WILHELM I, wien Von Moltke als Chef van den Gene- ralen Staf ter zijde stond. Dragomirow geeft over dezen, wiens tijdgenoot hij was, het volgende oordeel b M. Dragomirow. „Abrisz des österreichisch-preuszischen Krieges im Jahre 1866". Berlin 1868. 261

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 1