durende den oorlog) althans voorloopig van het noodige te
kunnen blijven voorzien (z.g. oorlogsvoorraden)
4. Het verzamelen van gegevens betreffende de mogelijkheden
tot verkrijging van verpiegingsbehoeften uit het eigen land
(het opsporen der hulpbronnen).
5. Het onder de oogen zien van de vraagstukken, welke zich op
verplegingsgebied in oorlogstijd zullen voordoen bijv. de ver
pleging van opkomende dienstplichtigen, van landstorm-afdee-
lingen en depots, de verpleging van troepen gedurende groot
spoorwegvervoer, de verpleging van afzonderlijk optredende
detachementen, kustwachten, enz., de maatregelen noodig ter
voorziening van de buitengewesten,
6. De voorziening van kleeding en uitrusting van de ter beschik
king van het leger te stellen Inlandsche veroordeelden.
7. Samenstelling van de voorschriften en bepalingen betrekking
hebbende op de verpleging der troepen te velde.
Het spreekt van zelf, dat bij de uitwerking van de hierboven
genoemde onderwerpen nog verschillende andere vraagstukken
ter oplossing naar voren zullen komen. De voorbereiding dezer
aangelegenheden kan uiteraard niet door den Hoofdintendant tot
in details worden geregeld. Hij bepaalt de hoofdlijnen en heeft
slechts van sommige onderwerpen ook de detailregeling in handen.
Voor een groot gedeelte zal echter de uitwerking moeten worden
overgedragen op de Divisie-Intendanten. Omtrent de oplegging der
mobilisatievoorraden bepaalt de Hoofdintendant waar, wat en
hoeveel zal worden opgelegd. De uitvoering daarvan en de con
trole op de instandhouding der mobilisatievoorraden berust echter
bij den Divisie-Intendant. Het instandhouden der oorlogs-voor-
raden daarentegen is een taak, welke geheel door den Hoofd
intendant (directie van het materieel) wordt verzorgd. De samen
stelling der hulpbronnenregisters behoort tot de werkzaamheden
van de Divisie-Intendanten, die geheel op de hoogte moeten zijn
en blijven van de verplegingsmogelijkheden in hun ressort en
daarvan ook den Hoofdintendant op de hoogte moeten houden.
Zij winnen bij verschillende ambtelijke instanties (bijv. het cen
traal kantoor voor de statistiek, den landbouwvoorlichtingsdienst,
het bosch wezen, den burgerlijken veterinair en dienst, den provin
cialen waterstaat, de irrigatie, kamers van koophandel, importeurs-
vereenigingen, handelslichamen, enz.) inlichtingen in en rang
schikken de ontvangen gegevens, waarna deze door plaatselijke
verkenning aan de werkelijkheid moeten worden getoetst. De
Divisie-Intendanten zijn door hun dagelijkschen arbeid en hun
veelvuldig contact met bovengenoemde instellingen, ambtenaren
en handelslichamen de aangewezen personen om deze hulpbronnen
samen te stellen en bij te houden.
De onder 5 genoemde vraagstukken worden naar gelang van
hun aard door den Hoofdintendant dan wel door de Divisie-
294