worden bestemd om als verkenningsorgaan op te treden, dan
wel kan deze afdeeling worden toegevoegd aan de beveiligende
cavalerie en/of wielrijders. In beide gevallen zullen zij hun taak
op gelijke wijze uitvoeren, nl. door vóór de beveiligende cavalerie
(wielrijders) verkennend op te treden. De gegevens, welke zij
verschaffen, zijn in de eerste plaats van belang voor den A.B.,
zoodat het meestal aanbeveling zal verdienen, deze paun. als
verkenningsorgaan onder rechtstreeksch bevel van den A.B. te
houden en niet bij de beveiligende cavalerie (wielrijders) in te
deelen.
Bij een terugtochtsmarsch zijn de omstandigheden anders. Dan
kan het vaak aanbeveling verdienen, paun. bij de achterhoede
in te deelen, waar zij moeten trachten door hun vuurkracht de
achterhoede gelegenheid te geven, den noodigen voorsprong te
verkrijgen en te behouden, om zich aldus los van den vijand
te maken. Dikwijls kan dit doel worden bereikt door gebruik
makende van de groote snelheid, kortstondige aanvallen op de
flank des vijands uit te voeren en daardoor verwarring te stichten.
Worden paun. bestemd voor flankbeveiliging dan worden zij
gewoonlijk bij een uit verschillende wapens bestaande flankdekking
ingedeeld en worden dan als bij een marcheerende colonne is
aangegeven, gebruikt. Slechts bij uitzondering wordt aan hen
zelfstandig de flankbeveiliging opgedragen, daar paun. niet in
staat zijn gedurende geruimen tijd een terreindeel blijvend te
bezetten, wat voor een flankdekking noodig kan zijn, om de hoofd
macht gelegenheid te geven zich voor den strijd gereed te maken.
Geschiedt zulks bij uitzondering toch, dan verplaatsen de paun.
zich sprongsgewijze, evenwijdig aan de te beveiligen troepenmacht,
en wordt na eiken sprong een zoodanige opstelling ingenomen,
dat het doordringen van vijandelijke krachten op de flank kan
worden belet dan wel vertraagd. Wanneer uit een ingenomen
opstelling geen voldoende beveiliging meer aan de marcheerende
colonne kan worden verschaft, wordt een volgende opstelling
ingenomen.
Voor de beveiliging van zelfstandig marcheerende autocolonnes
zijn paun. het aangewezen middel. In voorkomend geval worden
zij bij de spits (achterspits) van de voorhoede (achterhoede)
ingedeeld. (Zie A.T.V. I, hoofdstuk III, C. ad 5 f.).
b. Rustbeveïliging.
Of paun. zullen worden aangewezen voor de beveiliging van
een rustende troepenmacht, hangt, evenals voor andere troepen
(zie A.T.V. deel I, pt. 233), af van de samenstelling der rustende
troepenmacht, van de mate van gevaar en van het gebruik, dat
van dit strijdmiddel bij de voorposten kan worden gemaakt.
375