Het ophangen van de lijnen kost meer tijd en personeel (ge sloten bouwwijze) of meer personeel (open bouwwijze), doch is voor doorloopende lijnen (belangrijke assen) noodig om het spreekbereik bij veldkabel te verruimenvoor nevenassen, welke in den regel slechts kort in gebruik blijven, wordt met het uit- loopen van de lijn volstaan (het spreekbereik wordt dan echter sterk gedrukt). In het algemeen zullen de bezwaren ad a en b bij het terrein- winnen vóór en tijdens den aanval als volgt binnen redelijke grenzen kunnen worden gehouden 1. Met den aanleg van lijnen, waarvan redelijkerwijze mag wor den verwacht, dat zij in het verbindingsnet voor den aanval zullen passen, wordt, zoodra zulks mogelijk is onverwijld be gonnen 2) 2. Het aantal en ook de lengte van de assen wordt tot het uiter ste beperkt, door tijdig op daartoe geschikte punten van den hoofdas uit dwarsverbindingen te slaan naar de nevenassen, waardoor de nevenassen achter de aansluitpunten vrij ko men 3) deze dwarsverbindingen worden verkortingslijnen genoemd waar de verkortingslijnen van de hoofdas uitgaan, wordt een (vooruitgeschoven) verbindingspost opgericht 3. De vrijgekomen lijnen worden steeds van achter naar voor (dus in de algemeene bewegingsrichting) opgerold4) 4. Waar mogelijk zullen de verbindingen met een lagere eenheid ten behoeve van de interne verbindingen in die eenheid wor den doorgetrokken 5) 5. Is zulks niet mogelijk, dan zal het hoogere échelon ten be hoeve van meerdere eenheden een as opbouwen, waarop deze 386 2) Hierdoor wordt tijd gewonnen, welke wellicht in een later stadium niet beschikbaar zal zijn. 3) De vrijgekomen lijnverbindingen van de nevenassen worden nu on middellijk opgerold om het daarin vastgelegde personeel en materiëel vrij te maken. 4) Hiermede wordt bereikt, dat a. het vrijgekomen personeel (c.q. materiëel) snel vóór, waar het noodig is voor de verlenging van de assen, beschikbaar zal zijn. b. de marschprestatie van het personeel belangrijk wordt beperkt (4 km terugrollen 8 km extra loopen). c. hoewel schijnbaar méér personeel noodig is (nl. dat van ten minste één oprolploeg), in de practijk juist met minder personeel kan worden volstaan. d. de noodzakelijke reserve in de hand van den verbindingsofficier om in onvoorziene omstandigheden te kunnen handelen klein (i.e. zelfs gelijk aan het aantal oprolploegen) kan zijn. 5) Hierdoor blijft er zooveel mogelijk personeel en materiëel beschikbaar bij het lagere onderdeel voor de voorwaartsche verlenging der interne verbindingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 40