4. DE VACCINATIE EN HARE JURIDISCHE ASPECTEN.
Het belang van een goeden vaccinatietoestand van leger
en burgerbevolking in oorlogstijd,
door
Dr. L. H. SIMONS,
Officier van Gezondheid 1ste klasse.
Toen Louis Pasteur en Robert Koch door hun ontdekkingen
-den mensch de oogen openden, zag deze zich met een gevoel van
huivering omringd door een ontelbaar leger van uiterst gevaarlijke
en verraderlijke organismen, die hem overal en altijd belaagden,
van de wieg tot aan het graf. Het is het levenswerk dezer groote
onderzoekers geweest, dat naast de celpathologie van Virchow
een nieuw tijdperk in den eeuwenouden strijd heeft ingeluid
van den mensch tegen den dood, dat de medische wetenschap
uit het waas der mystiek heeft omhoog geheven tot de helderheid
van doelbewust handelen en streven.
Maar de wetenschap, wie en waar de vijand was, liet het
probleem van zijn bestrijding voor een groot deel nog onopgelost.
De ervaring had echter reeds een antwoord op deze vraag gegeven,
vóór zij zelfs nog maar door de wetenschap gesteld was.
Den plattelandsarts Edward Jenner uit het stadje Berkeley
in het graafschap Gloucestershire, den veelgeprezene en veel-
beschimpte, als de man die den vaccinatiedwang op zijn geweten
heeft, was het namelijk omstreeeks 1775 reeds opgevallen,
dat melksters door den omgang met aan koepokken lijdend vee
onvatbaar werden voor de echte pokken en dat zij zelfs gedu
rende de meest heftige epidemieën van deze ziekte verschoond
bleven.
Zijn waarnemingen deden bij hem de overtuiging postvatten,
dat de koepokken identiek waren aan de menschenpokken, bij
wijze van spreken slechts een goedaardiger, milder, minder
virulente variatie der laatste waren, en aangezien het hem op
grond van zorgvuldige eigen en vreemde ervaring bekend was,
dat men deze kwaal slechts éénmaal doormaakte, besloot hij
koepokken over te enten in de hoop een ongevoeligheid voor de
echte pokken te bereiken.
De waarnemingen van Jenner waren juist, de conclusies, die
hij daaruit trok echter ten deele verkeerd. Want de menschelijke
396