leeft, waar de coöperafüeve gedachte de individuëele vrijheid in sterke mate heeft beknot, waar de persoonlijke onaantastbaar heid goeddeels is prijsgegeven ten bate van daadwerkelijke of vermeende gemeenschapsbelangen, de bepalingen betreffende de vaccinatie zeer streng zijn en op de meest rigoreuze wijze worden doorgevoerd, ja dwangmaatregelen zelfs zoover durven te gaan dat, zooals in het nieuwe Duitschland, operaties, welke noodig worden geoordeeld om de geschiktheid voor het vervullen van den militairen dienstplicht te verwerven, ook tegen den wil van den betrokkene kunnen worden uitgevoerd. In een artikel, ge titeld „Die Rechtspflicht zur Duldung Arztlicher Operationen nach neuem Wehrrecht" in „Der Deutsche Militararzt" van Juni 1936 zet Ministerial-Rat a. D. Dr. M. Wagner het Duitsche standpunt betreffende deze in onze oogen zoo precaire kwestie op dusdanig geprononceerde wijze uiteen, dat het niet goed mogelijk is een in alle opzichten gave Nederlandsche vertolking van deze merk waardige verhandeling te geven. Om echter een denkbeeld te geven van den geest, dien dit stuk ademt, willen wij een der meest frappante passages, waarin de schrijver antwoord geeft op de vraag of een operatieve ingreep verplichtend gesteld kan worden tot het verkrijgen van de geschiktheid voor den ver plichten krijgsdienst, hieronder woordelijk laten volgen Men ziet, hier blijft van de leuze der persoonlijke onaantast baarheid, die in het blazoen zoo veler antivaccinisten prijkt, al bitter weinig over. Thans terugkeerend tot het artikel van Zrunek, waarin Duitsch land nog niet genoemd wordt, omdat dit land, toen de bewuste verhandeling geschreven werd, nog geen officiëel erkende weer macht had, blijkt dat men uit een oogpunt van wetgeving betreffende de (re-)vaccinatie tegen pokken de verschillende landen in 3 groepen kan verdeelen. 400 „Gewisz liegt darin eine gewaltige Erweiterung des Wehrpflicht- „gedankens. Dieser Ausbau der im Bismarckschem Reich leider „unterblieben war, ist aber gerade dem Wehrgesetz von 1935 vcm „Führer und Reichskanzler als Aufgabe gestellt worden. In dem „grundlegenden Gesetz für den Aufbau der Wehrmacht von 16-3-'35 „(RG. BI. I, S. 375) hat unser Führer als oberste Richtlinie die restlose „Durchführung des erhabenen Prinzips der algemeinen Wehrpflicht „zum Grundstein der neuen Wehrverfassung erhoben. Ausgesprochenes „Ziel dieser gerichtlichen Tat war also, dem Wehrwesen des Dritten „Reiches das Fundament zu geben, das Scharnhorst und Boyen zwar „vorgeschwebt hatte, aber bis jetzt noch nicht zur Vollendung gediehen „war. Die totale Wehrpflicht musz daher auch im Beurlaubtenstand „sich auf die Befugnis erstrecken, den Körper des Wehrpflichtigen, „nötigenfalls auch gegen seinen Willen, so umzugestalten, dasz das „Höchstmasz der Tauglichkeit herausgeholt wird. Damit is für jeden „Wehrpflichtigen, auch wenn er noch nicht Soldat geworden ist, im „Gegensatze zu früher nunmehr die Rechtspflicht begründet, sich „den zu jenem Zwecke erforderlichen Operationen zu unterwerfen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 54