Tot de eerste groep behooren de landen, welke de pokken-
revaccinatie wettelijk verplichtend gesteld hebben voor de geheele
bevolking tusschen het 20ste en 21ste levensjaar. Dit sluit dus
meteen de revaccinatie aller dienstplichtigen in. Hiertoe behooren
Frankrijk (wet van 15 Februari 1902), Sowjet-Rusland (wet van
18 October 1924) en de Zuid-Amerikaansche republiek Uruguay
(wet van 16 Juli 1923).
Tot de tweede groep behooren die landen, waar onder de wet
telijke bepalingen ten aanzien der vaccinatie van de bevolking:
in het algemeen, een afzonderlijke regeling voor het leger is
opgenomen. Hiertoe behooren Noorwegen (wet van 3 April 1910),
Brazilië (wet van 31 October 1910), Roemenië (wet van '8 Mei
1912), Turkye (wet van 30 December 1915) en Zweden (wet van
2 Juni 1916, zooals deze werd gewijzigd bij de wet van 7 Mei
1926).
De derde groep omvat de landen, waar de verplichting om
zich te laten revaccineeren tegen pokken niet geregeld is en
voor wat betreft het leger slechts berust op ministeriëele be
schikkingen en militaire reglementen.
Wat de vaccinatie tegen typhus en paratyphus betreft heeft
alleen Frankrijk zijn wet van 27 Maart 1914, die bepaalt dat de
(re-)vaccinatie tegen typhus en paratyphus voor alle militairen
van het actieve leger verplicht is en dat de Minister van Oorlog
het recht heeft, zoo de omstandigheden zulks noodig maken, de
vaccinatie te gelasten der dienstplichtigen, die voor oefening
opkomen.
In alle overige legers is de typhus-paratyphus (re-)vaccinatie,
zooal, niet anders dan bij ministeriëele beschikking dan wel intern
reglementair geregeld.
Thans zullen we nagaan, welke bepalingen betreffende de
(re-) vaccinatie tegen pokken, typhus, cholera, dysenterie en
tetanus in Ned.-Indië onder gewone omstandigheden en ingeval
van mobilisatie gelden
a. voor beroepsmilitairen,
b. voor het dienstplicht- en reservepersoneel.
Het zal bij deze beschouwingen niet van belang ontbloot zijn
tevens na te gaan, hoe de thans geldende bepalingen t.a.v. de
(re-) vaccinatie zich in den loop der jaren uit vroegere ontwikkeld
hebben, omdat in de verschillende overwegingen, welke in het
verleden tot wijziging van bestaande regelingen hebben geleid,
vaak de tijdgeest zich op zoo treffende wijze weerspiegelt.
ad a. Voorschriften ter voorkoming der pokziekte in het
beroepsleger.
Algemeene Order 1904 Nr. 44 bepaalde daaromtrent het vol
gende
401