nomen ten opzichte van dienstplichtigen dan tegenover de vrij willig dienende militairen. Deze zaak is echter niet, zooals men vaak heeft willen doen voorkomen, de confessie der juridische noodzaak van de inname van een ander, gemitigeerder standpunt ten aanzien der dienst plichtigen in vergelijking tot de actief dienende militairen ge weest, maar heeft o.i. zijn oorzaak gevonden in de omstandigheid,, dat het voorschrift voor de dienstplichtigen dateert van 1926, terwijl het principe om een herverbintenis te weigeren, indien een militair zich niet aan de bewerking onderwerpt, eerst in 1929 in de voorschriften is verwerkt, terwijl voorts een dergelijke maatregel t.a.v. dienstplichtigen niet mogelijk en derhalve aan een imperatief voorschrijven al heel bezwaarlijk eenige sanctie zou zijn te verbinden. Hoe het ook zij, men kwam destijds na lange en grondige over weging van de zaak tot de slotsom, dat van den maatregel om straffen toe te passen op dienstplichtigen, die weigerden zich te onderwerpen aan de (re-) vaccinatie tegen pokken, typhus, cho lera enz. al heel weinig resultaat zou zijn te verwachten, nog daargelaten of een dergelijke bestraffing wel mogelijk zou zijn; een standpunt dus ongeveer gelijk aan het Nederlandsche. Het gevolg van een en ander is dan ook geweest, dat de desbetreffende bepalingen in dien zin werden gewijzigd, dat ook t.a.v. de (re-) vaccinatie tegen pokken de dienstplichtigen evenals zulks met de injectie tegen typhus het geval was, in de gelegenheid gesteld zouden worden, zich aan dien maatregel te onderwerpen. Hiermee was dus elke daadwerkelijke dwang komen te vervallen. Wel heeft men, teneinde te voorkomen dat naar aanleiding van het voorgaande in de toekomst het aantal weigeraars in ernstige mate zou toenemen, het voorstel gedaan dengenen, die zich niet wilden laten vaccineeren, verloven te weigeren teneinde hen zoo min mogelijk bloot te stellen aan kans op infectie. Dit voorstel heeft echter in de oogen der beslissende partij geen genade kunnen vinden, vermits het, indien in beginsel het element dwang werd weggenomen, van te ingrijpenden aard was. Thans is de toestand dus zoo, dat de vaccinatie en revaccinatie tegen pokken, cholera, typhus, enz. voor het dienstplicht- en reservepersoneel in vredestijd niet verplichtend gesteld is. Na de wijziging der desbetreffende bepalingen in den geest, zooals hierboven om schreven, is het aantal weigeraars echter niet in die mate toe genomen, ais men dat algemeen verwacht en gevreesd had. Bij mobilisatie is algemeene revaccinatie zoowel van het be roepsleger als van het dienstplicht- en reservepersoneel verplicht gesteld met dien verstande echter dat voor wat betreft het be roepsleger de Inspecteur van den Militair Geneeskundigen Dienst uitmaakt of in verband met het tijdstip van de afkondiging der 404

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 58