mobilisatie en de laatst plaats gehad hebbende periodieke
(re-)vaccinaties, herinenting al dan niet noodzakelijk is.
Thans rest ons nog een afzonderlijk woord te wijden aan de
typhus-cholera-dysenterievaccinatie in het leger, waaraan onlangs
de inenting tegen klem werd toegevoegd.
Zooals bekend, werd in 1914 de vrijwillige vaccinatie tegen
typhus abdominalis in het Koninklijk Nederlandsch-Indische
Leger ingevoerd (rondschrijven van den Legercommandant van
14 Juli 1914 Nr. 1004)De stoot tot dezen maatregel werd gegeven
door de nog steeds, ondanks het onvermoeide streven de hy
giënische voorwaarden, waaronder de soldaat leefde, zooveel
mogelijk in overeenstemming te brengen met de moderne eischen
der wetenschap, relatief hoog blijvende ziekte- en sterftecijfers
aan typhus. Zulks moge blijken uit ondervolgenden staat
Jaren
Gemiddelde
legersterkte
Morbiditeit
Mortaliteit
aantal
°/on
aantal
°/oo
1908
33589
307
9,-°/oo
39
1.2 °/oo
1909
33891
282
8,3 °/00
26
0,8 °/00
1910
34849
285
25
0,7 °/oo
1911
33623
286
8,°l oo
34
1 °/oo
1912
32989
287
8,6 °/00
41
1,2 °/no
1913
33605
319
9,4 °/oo
37
1.1 °/oo
Dit behoeft naar onze meening ook geen verwondering te
baren, daar toch ondanks de beste hygiëne in de kampementen,
de soldaat nog altijd blootgesteld bleef aan infectie van de zijde
der met typhus endemisch „durchseuchte" Inheemsche bevolking,
met welke hij, vooral op meerdaagsche oefening en patrouilles
in nauw contact leefde.
Een ander feit, dat aan dezen maatregel niet vreemd was, is
de invoering der verplichte vaccinatie tegen typhus in het Fransche
leger geweest (Maart 1914). Bij de invoering der obligate ty-
phusvaccinatie in het Fransche leger heeft zich echter een merk
waardige complicatie voorgedaan, welke wij hier niet onvermeld
willen laten.
De verplichte vaccinatie is namelijk door de Fransche regeering
destijds buiten de militair geneeskundige instanties om ingevoerd
en heeft bij deze laatste niet zoo zeer aanleiding gegeven tot
critiek op de wijze van invoering, hetgeen verklaarbaar zou zijn
geweest, maar op de methode, hetgeen veel minder voor de hand
lag en waardoor men tegen de invoering elders ietwat huiverig
stond. Wie de Fransche militair geneeskundige vakliteratuur uit
405
8,2 „O