naaste toekomst nog allerwege typhusinfectiebronnen zullen
blijven bestaan.
5. De prophylactische enting is voorloopig de eenige wijze om
de kans van infectie met typhusbacillen aanzienlijk te ver
minderen.
6. Verplichtend stellen van vaccinatie in het leger zal de daling
der typhusmorbiditeit nog intensiever doen zijn.
Deze stellingen van den toenmaligen inspecteur van den
militair geneeskundigen dienst, generaal-majoor Neeb, hebben zich
gedurende de verdere ontwikkeling van dit vraagstuk alle be
waarheid en gelden thans nog even onaanvechtbaar als ruim 15
jaar geleden. Sinds ze werden neergeschreven is de vaccinatie
toestand in het leger veel verbeterd, is het ideaal van Neeb, het
verplichtend stellen van vaccinatie voor onderofficieren en min
deren in vervulling gegaan, zoodat thans het vaccinatiecijfer
onder deze groep practisch de 100 benadert en is de typhus,
eertijds een plaag van grooten omvang voor onze troepen, een
zeldzaamheid geworden.
Nu zou men verwachten, dat de officieren voor wie om ver
schillende redenen tot heden geen dwangmaatregelen werden
aangewezen geacht, overtuigd van het groote nut der vaccinatie,
zich zonder uitzondering aan deze volkomen ongevaarlijke, hoog
stens wat onaangename kunstbewerking zouden onderwerpen,
aldus een voorbeeld gevend aan hunne minderen en toonend een
juist begrip te bezitten van de eischen des tijds. Deze verwachting
is echter niet in vervulling gegaan, want nog steeds laat de vac
cinatietoestand onder de officieren op verschillende plaatsen te
wenschen over. Kortgeleden is daarom weer een circulaire door
den Inspecteur van den Militair Geneeskundigen Dienst uitge
zonden, die nog eens met klem op het nut der vaccinatie wijst.
Laten we hopen, dat zij niet als zoovele andere zal zijn als de
stem eens roependen in de woestijn, omdat zoo dit laatste het
geval mocht wezen, mogelijk slechts een weg zou openblijven,
namelijk de harde, humiliante weg van den dwang.
Met opzet hebben wij hier het destijds ter sprake gekomen
vraagstuk van het al of niet wenschelijke van terugkeer tot de
halfjaarlijksche vaccinaties, die in 1927 werden afgeschaft en
vervangen door de jaarlijksche, vermeden aan te roeren, omdat
dit probleem hoe belangwekkend op zichzelf ook los van het
in dit opstel behandelde onderwerp staat en ons op een geheel
ander terrein zou brengen, namelijk dat der immuniteitsleer.
Volledigheidshalve moge hier nog worden vermeld, dat in 1925
door den legercommandant op voorstel van den toenmaligen In
specteur van den Militair Geneeskundigen Dienst werd beslist
dat, aangezien zich sinds 1918 geen choleragevallen meer in het
leger hadden voorgedaan en uit een medisch oogpunt de voorbe
hoedende injecties tegen deze ziekte niet langer noodzakelijk
d08