414 op welke wijze de richtingen op de vuurleidingsplanchetten moeten worden geconstrueerd 4e. het aangeven van in de zone der batterijen gelegen „Stations de déclinaison" voor het controleeren van de magnetische instrumenten der batterijende benoodigde gegevens worden als aanhangsel op het coördinatenregister verstrekt. De benoodigde kaarten, schema's, registers enz. werden bij de reproductie bedrijven gedrukt en daarna verzonden aan de „Groupes de Canevas de tir", die ze sectorsgewijze in pochettes aan de batterijofficieren distri bueerden. Waren, zooals uit het vorengaande blijkt, de „Groupes de Canevas de tir" dus opgericht met het uitsluitende doel om de artillerie van de benoo digde gegevens te voorzien, deze begrensde taak moest weldra plaats maken voor een opdracht van veel wijdere strekking. Als een gevolg van de opeen- hooping van troepen op een betrekkelijk ondiepe strook werd het voor de staven onmogelijk om op de beschikbare stafkaarten op kleine schaal (1 80.000) alle gegevens te verwerken. Voor de infanterie gaven die kaarten niet genoeg details om de samenwerking van haar defensieve organisaties te waarborgen en offensieve operaties voor te bereiden met de nauwkeurig heid, welke de stellingoorlog eischte. Allen voelden behoefte aan een kaart, die op juiste wijze aangaf wat de vijandelijke linies verborgen hielden. De vraag naar zulke kaarten werd zoo dringend, dat eindelijk besloten werd om de „Groupes de Canevas de tir" te belasten met de samenstelling van een „plan directeur" d.i. een kaart op groote schaal van het geheele front, voorzien van alle details zoowel wat betreft de eigen als de vijan delijke posities een ontzaglijk werk als men in aanmerking neemt de uitgestrektheid van het front 800 km) waarvan over het algemeen geen kaarten op groote schaal bestonden, de snelheid waarmede de opneming moest gebeuren, de veranderingen waarvan het front voortdurend bloot stond en bovenal de onmogelijkheid om de gewone opnemingsmethoden te volgen. Om zoo'n werk uit te voeren had men aanzienlijke personeele en materiëele hulpmiddelen noodig, die dan ook op ruime schaal door de „Service Géographique" werden verstrekt. Doch bovenal was het nood zakelijk om een nieuwe opnemingsmethode te scheppen, daar de gewone werkwijze veel te langzaam ging en bovendien niet kon worden toegepast in het door den vijand geoccupeerde gebied. De oplossing van dat vraagstuk zou onmogelijk zijn geweest zander hulp van de luchtfotografie aan haar was het te danken dat de vijandelijke zone systematisch kon worden afgezocht en kartografische gegevens werden ontvangen, welke de topografen op het terrein onmogelijk konden bemachtigen. Het volgende probleem, dat zich voordeed was de constructie van de topografische basis der kaarten. Er bestond reeds een gering aantal opnamen op groote schaal (1 10.000) van de omgeving van groote garnizoensplaatsen of van gebieden van speciaal militair belang. Voor die streken kon men volstaan met die opnamen samen te voegen volgens de voor het „Canevas de tir" aangenomen projectie en ze aan te vullen met behulp van luchtfoto's.. Voor de andere gebieden werde|n de verzamelplans van het Kadaster benut deze plans bevatten echter noch een terreinvoorstelling, noch een hoogte-aanduidingvoorts waren een groot deel niet beschikbaar daar ze bewaard werden in gemeenten, die door den vijand waren bezet. Een gelukkige omstandigheid was echter, dat voor het samenstellen van de stafkaarten indertijd copieën van de kadastrale plaats aan het Departement van Oorlog waren afgestaan bijna al die kostbare documenten werden in de archieven van den „Service Géographique" teruggevonden. Verder werd gebruik gemaakt van de spoorweg-, kanaal-, bosch- en gemeentekaarten benevens de kaarten van mijnconcessies. De aldus verkregen meetkundige kaart werd verbeterd en gecompleteerd met behulp van luchtfoto's. De terreinvormen werden aangegeven met tranches, overgenomen van de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 68