421
Amphibiepaun. en tanks.
Kap. Devenne geeft in de Revue de Cavalerie van Nov.-Dec. 1936 een
artikel over amphibiepaun., waarin tevens e.e.a. omtrent tanks is vermeld.
S. komt tot de volgende conclusie
1. De constructie van „chars amphibies" is mogelijk, maar teer.
2. Groot volume en zwakke pantsering maken de amphibievoertuigen
kwetsbaar.
3. Het ingewikkelde mechanisme leidt tot een moeilijk onderhoud en
korten levensduur.
4. De vermeerdering van motorkracht, de noodzakelijkheid dure metalen
te gebruiken, de voortbewegingsinrichting en stuurinrichting voor
transport te water maken amphibiepaun. duurder dan andere duur
bij ontwerpen van proefmodellen, duur in onderhoud en duur in
gebruik.
5. Het is dus een utopie, alle paun. en vewn. of een groot deel er van
door amphibie-voertuigen te kunnen vervangen, al kunnen zij dan ook,
toegevoegd aan de cav. voor verkenning of aan pontononderdeelen,
goede diensten bewijzen.
6. Zij zullen een kostbaar hulpmiddel blijven „pour l'accomplissement de
certains missions particulières".
7. Het werken met amphibie-paun. eischt inzicht, koelbloedigheid, besluit
vaardigheid en een sportieven geest.
Veel kleine tanks of weinig g r o o t e tanks?
In M.W. 1937 nr. 31 wordt het artikel van W.B. in het M.W. 1937 nr. 23
(zie I.M.T. 1937 nr. 4 blz. 327) onder de loupe genomen. S. is van meening
dat van de door W.B. naar voren gebrachte tegenstelling tusschen de Fr.
en R. inzichten betreffende het gebruik van vewn. bij een grondig onder
zoek niet veel overblijft. In beide legers ziet men in den vew. in de eerste
plaats een hulpwapen der infanterie. Zij houden vast aan de grondgedachte,
welke tot het ontstaan der tanks heeft geleid, n.l. aan den eisch, de inf.
door krachtigen vuur- en pantsersteun te begeleiden en naar voren te
brengen. Alleen op deze wijze kan de infanterie den krachtigen afweer door
mitrn. overwinnen. Zoowel in Fr. en R. is men van meening, dat in den
toekomstoorlog met zijn veel grooter aantal mitrn. dan in den wereldoorlog,
een aanval zonder den steun van vewn. ondenkbaar is. Zoowel de art. van
den verdediger als de gedekt opgestelde mitrn. moeten vernietigd of geneu
traliseerd worden hiervoor is een massa-aanval van tanks noodig. Dat nu
hiervoor het eene leger tot een zwaarder type komt dan het andere is
een vraagstuk van tweede orde.
Verder geeft W.B. aan tanks, welke geen dekking bieden tegen vuur
uit anti-tankmitrn., geen kans. Deze conclusie is gebaseerd op een berekening,
waarbij o.i. aan de tanks onvoldoende recht is wedervaren. In oogenschouw
dient te worden genomen, dat de Russen aan de div., welke in het zwaar
tepunt aanvalt, 3 tot 4 vew.batn. van 3 cien. a 16 tanks (d.z. 144 a 192
vewn.) toevoegen, op een front van ongeveer 3 km. Zij voeren hun opdracht
niet in 4 liniaire golven uit, doch in tactische groepen, in de diepte geëche-
lonneerd en elk met een gevechtsopdracht. Bovendien heeft W.B. vergeten
in rekening te brengen, dat een dergelijke actie op krachtige wijze wordt
gesteund door art. en vliegtuigen. Als deze aanval geen succes heeft door
het anti-tankgeschut, zal een aanval van onbeschermde inf., welke tegenover
een veel grooter aantal afweerwapens moet oprukken, zeker geen succes
hebben.
Evenals de inf. bij een aanval den steun van alle wapens noodig heeft,
is dit ook het geval bij tanks. Ook dan zal echter niet -elke aanval slagen.
De oorzaken van dit mislukken moet men dan, evenals bij mislukte inf.
aanvallen, zoeken in ontoereikenden steun van art. en luchtstrijdkrachten
of in de overmacht des vijands.