424 Hoewel de wereldoorlog wel gevallen heeft doen zien, waarbij een nacht- aanval een groot succes is geworden (vooral bij rivierovergangen), is voor den eigenlijken aanval de nacht niet gunstig. Het voorbereide vuur van den verdediger is krachtiger, dan het schieten van den aanvaller in een richting, waar men de onzichtbare doelen vermoedt. Herordening na het binnendringen is niet uitvoerbaar. De troepen zijn den daaropvolgenden dag tot geen grcote prestaties in staat. Het gunstig resultaat van nachtaanvallen was in den regel gevolg van de verrassing van een niet-waakzamen tegenstander. Voor kleine ondernemingen is de nacht wel gunstig, maar dan met uit gezochte manschappen. S. vat zijn oordeel aldus samen Voor de voorbereiding van het gevecht zal ook in de toekomst de nacht tot het uiterste worden gebruikt. Nacht- aanvallen zijn echter voor de bevelvoering niet het middel om een beslis sing te bevechten. In een toekomstigen oorlog moet met strijdmiddelen gerekend worden, die in het algemeen overdag hun grootst vermogen kunnen ontwikkelen. De noodzaak om de uitwerking daarvan te ontgaan, kan wel een aanleiding zijn, dat, meer dan men thans vermoedt, voor gevechtshandelingen de nacht wordt uitgekozen. S. somt in zijn vervolgartikel een groot aantal gevallen op uit de D. literatuur betreffende nachtgevechten gedurende den wereldoorlog. De ervaringen daaruit luiden 1. Alleen uitstekende troepen moet men voor het nachtgevecht gebrui ken. De invloed van bevelhebber en aanvoerders doet zich slechts bij de voorbereidingen en den inzet gevoelen. De troep neigt tot samenballen, waar bij vermenging van verbanden kan ontstaan. De zware inspanning, welke geëischt wordt, werkt nog lang na. Nachtgevechten moeten daarom slechts bij uitzondering en in bijzondere omstandigheden worden ondernomen. 2. Uitvoerige, alle bijzonderheden z.v.m. regelende, bevelen zijn voor den inzet noodig. Z.v.m. het terrein bij dag verkennen. De wil om snel gebruik te maken van gunstige omstandigheden zal de uitvaardiging van minutieuze bevelen en het treffen van tijdroovende voorbereidingen echter menigmaal in den weg staan. In andere gevallen kunnen zelfs vooroefeningen noodig zijn. 3. Het doel moet slechts zoover liggen, dat de troep in de duisternis strijdt in het terrein, dat zij bij dag in oogenschouw heeft kunnen nemen. Of de troep verder dan de opgegeven doelen kan komen, moet van de omstandigheden afhangen, d.w.z. overgelaten worden aan de onderaan voerders. 4. Het tijdstip van den aanval moet zoo worden gekozen, dat de troep eerst bij de morgenschemering het voor haar onbekende terrein betreedt. De duisternis alsdan te gebruiken voor een gereedstelling dichtbij den vijand, om zwakke vij. voorposten te overrompelen en om open terrein voor de vij. stelling te overschrijden. De verschillende afdeelingen moeten gelijktijdig tot den aanval overgaan, anders wordt de vijand voortijdig gealarmeerd. 5. Bedekt terrein verdubbelt de moeilijkheden. Woudranden, wegen, hel lingen enz. mogen niet scheef op de aanvalsrichting verloopen, anders gaat de richting verloren. (Dit geldt ook voor galangans en kpg.randen). Van bedekte terreindeelen alleen den voorsten rand bezetten en langs de kanten voorwaarts gaan. 6. Ontwikkeling uit de marschcolonne tot den aanval is slechts bij hel der maanlicht en in open en effen terrein mogelijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 78