540
b. een ieder, die bouwvergunning aanvraagt, te wijzen op het belang om
maatregelen voor zelfbescherming te nemen.
V.w.b. de onder a. genoemde schuilplaatsen gaven 's Gravenhage en ook
Nijmegen reeds het goede voorbeeld. In eerstgenoemde plaats werden de
zich onder het stadhuis bevindende kelders tot openbare schuilplaats inge
richt. T.a.v. den onder b. genoemde maatregel gaf de gemeente Rotterdam
het voorbeeld door in samenwerking met de voor voorlichting aangewezen
autoriteiten eenige eenvoudige geschriften samen te stellen, welke aan alle
bouwaanvragers worden verstrekt. Deze geschriften hebben betrekking op
1. Inrichting van schuilplaatsen in nieuw te bouwen woningen.
2. Idem in bestaande woningen.
3. Idem in groote gebouwen.
4. Aanwijzingen voor de uitrusting van een schuilplaats.
5. Gedragsregels bij het gebruik van een particuliere schuilplaats.
6. Aanwijzingen voor de huisbrandweer.
In een artikel „de opleiding der gasverkenners" behandelt A. van Baten
burg, Hoofd van den lbd. te Renkum/Oosterbeek achtereenvolgens
a. de taak van den gasverkenner.
b. de opleidingsregels.
ad. a. Deze bestaat uit
1. Het vaststellen of al dan niet strijdgas is gebruikt.
2. Het vaststellen welk strijdgas (en in welke concentratie) is gebruikt
(nog aanwezig is).
3. Het vastellen van den omvang van een besmet gebied (z.g. „uitvlaggen
van terreinen").
4. Het verleenen van de dringendste eerste hulp aan personen, die gewond
zijn op de plaats van besmetting.
5. Het na de ontsmetting nogmaals controleeren of alle gasgevaar
geweken is.
ad. b. Voor de opleiding van den gasverkenner is het rooster onderver
deeld in de volgende instructieve leergangen.
1. Instructie omtrent de aanvalsmethoden met strijdgas.
2. Instructie omtrent de verschillende soorten strijdgas.
3. Instructie omtrent het waarnemen van strijdgas.
4. Intsructie omtrent de physiologische werking der strijdgassen en de
eerste hulpverleening.
5. Instructie omtrent de uitrusting van den gasverkenner en de organisatie
van den lbd., waartoe hij behoort.
6. Practische oefeningsdag.
Vervolgens geeft S. een overzicht van hetgeen bij de verschillende instruc
ties dient te worden behandeld en door wien zulks geschiedt.
De opleiding duurt ongeveer 8 maandenS. legt den nadruk op een
aan de opleiding voorafgaande scherpe selectie van het personeel.
Aangezien in de commissie van bijstand toegevoegd aan het hoofd van
den lbd. ook officieren kunnen worden opgenomen, wordt aangezien
vragen over de opleiding van gasverkenners niet zullen uitblijven dit
artikel zeer ter bestudeering aanbevolen.
Door J.H. van Riesende Nederlandsche deskundige op luchtbeschermings-
gebied, wordt in een zeer lezenswaardig artikel de „Verbindingsdienst"
behandeld.
S. vestigt zeer terecht de aandacht op de omstandigheid, dat het hoofd lucht
beschermingsdienst er verstandig aan zal doen gebruik te maken van elk
verbindingsmiddel, dat in de gemeente aanwezig is, aangezien het verbin
dingsstelsel de kern vormt van den alarmeeringsdienst. Eén verbinding is
geen verbinding, want door allerlei omstandigheden kan die eene verbinding