541
verstoord worden. Vervolgens wijst S. op de voordeelen van het radio
distributiestelsel van één centraalpunt uit kunnen tal van aangeslotenen
tegelijker tijd en zonder veel vertragende tusschenschakels worden bereikt,
waardoor het zich zeer goed leent voor
a. het tijdig waarschuwen van velen in eens door één persoon of instantie
b. het geven van leiding door één persoon en
c. het opnemen en bewaren van contact door den leider met een menigte
menschen.
De radiodistributie kan dan ook met vrucht worden aangewend voor
a. het alarmeeren van hulpdiensten en de passieve bevolking
b. het voeren van propaganda voor zelfbescherming, het hiertoe opleiden
van de burgerij en het in herinnering brengen van de algemeene en
bijzondere gedragsregel als de nood aan den man is.
Vervolgens^ behandelt S. het alarmeeren van de hulpdiensten en van de
burgerbevolking in oorlogstijd. Eén ding mag men echter bij het gebruik
van de radiodistributie o.i. niet uit het oog verliezen nml. dat niet iedereen
een ontvangtoestel heeft, waardoor een in vredestijd voor te bereiden
ordonnansen-dienst noodzakelijk is. Men moet voorts steeds over eleetri-
schen stroom kunnen beschikken (verduistering).
S. vestigt er de aandacht op, dat het hoofd luchtbeschermingsdienst in
de radiodistributie een middel heeft om wanneer de sirenes loeien
luchtalarmde bevolking toe te spreken en tot kalmte te manen.
Een zeer lezenswaardig artikel, dat ter aandachtige bestudeering wordt
aanbevolen, mits men zich rekenschap geeft van Indische verhoudingen en
toestanden.
In een artikel „School voor luchtbescherming" wijst G. H. Jonckheer op
het verschil, dat er bestaat tusschen de opleiding van geschoold en geoefend
personeel op luchtbesehermingsgebied en de opleiding van de burgerij.
Onder dit geschoolde personeel verstaat S. leiders (hoogere zoowel als
lagere, zooals hdn.lbd., sectorhdn. enz.), instructeurs (zij, die de lb.gedachte
moeten propageeren onder de burgerij en haar moet leeren wat zij doen
kan om zichzelf bij een eventueelen luchtaanval te beschermen) en specia
listen (zij, die een min of meer diepgaande studie over lb.vraagstukken hebben
gemaakt).
Het opleiden van de burgerij berust echter op een geheel anderen grond
slag. Niet alleen moet men er in de eerste plaats rekening mee houden, dat
deze categorie menschen geheel vreemd staat tegenover luchtbescherming,
maai uit den aard der zaak bestaat het te geven onderwijs (voorlichting)
in hoofdzaak uit het geven van practische wenken inzake het voorbereiden,
organiseeren en uitvoeren van de gezinsbescherming, een zeer populair
inzicht in den luchtoorlog en de gevaren daarvan en een idéé van de orga
nisatie van den luchtbeschermingsdienst.
M.h.o. op de verschillende eischen, waaraan de twee soorten van opleiding
moeten voldoen waarbij vooral niet uit het oog mag worden verloren,
dat de propaganda en voorlichting in Ned.-Indië veel moeilijker is dan in
Europa door de verschillende bevolkingsgroepen, die men moet bereiken
en het verschil in cursisten is het naar de meening van S. noodig, dat de
scholing van leiders, instructeurs en specialisten uit een centraal punt
geschiedt, terwijl deze voor de burgerij niet anders dan plaatselijk, zelfs
wijkgewijze (in Ned.-Indië regel) zal kunnen plaats vinden.
Tenslotte geeft S. zeer juist aan, dat zonder leidersdie volkomen op de
hoogte zijn van den luchtoorlog en de luchtbescherming, zonder specialisten,
die de noodige adviezen en voorlichting kunnen geven en zonder instructeurs^
die de burgerij kunnen opvoeden in de luchtbeschermingsgedachte, het niet
mogelijk zal zijn tot een behoorlijke organisatie van den luchtbeschermings
dienst te komen.
In dit verband wijst S. erop, dat de oprichting van de „school van lucht
bescherming in Haarlem een juiste stap in de goede richting is. In Indië