545
c. Het gevechtsdoel is meer beperkt (verstoring van de mobilisatie en
concentratie van den tegenstander door vernieling van bruggen, belangrijke
spoorweg- en wegen-knooppunten a.a.). Vernieling uit de lucht met bommen
geeft, dank zij de hulpmiddelen van de moderne techniek, den tegenstander
veelal gelegenheid de vernieling snel op provisorische wijze te herstellen.
Anders is het echter gesteld, wanneer na de vernieling van het object,
dit ook kan worden bezet, zoodat de tegenstander om tot herstelling te
kunnen overgaan, het object eerst opnieuw in zijn bezit moet zien te krijgen,
en wel onder voor zulk een actie ongunstige omstandigheden (immers
indien het door den aanvaller vernielde en bezette object in strategisch
opzicht gunstig is gekozen, wordt hierdoor de mobilisatie en de concentratie
van de strijdkrachten van den tegenstander aanmerkelijk bemoeilijkt). Een
dergelijk optreden (vernieling van strategisch belangrijke objecten d.m.v.
bommen uit de lucht, onmiddellijk daarop gevolgd door bezetting van het
object door in de nabijheid daarvan neergelaten valschermtroepen) zal in
een toekomstigen oorlog verwacht moeten worden; hierdoor zal met slechts
beperkte krachten snel en verrassend ingezet een wellicht beslissende
invloed op het verdere verloop van den strijd kunnen worden uitgeoefend.
S. komt vervolgens tot de conclusie, dat het, dank zij de ontwikkeling
van het vliegwezen, in de naaste toekomst mogelijk zal blijken te zijn op
het zwakke punt van den tegenstander op het juiste oogenblik een overmacht
voor den inzet gereed te hebben. In de moderne oorlogvoering kan het
al van beslissenden invloed zijn, indien deze overmacht zelfs met slechts
beperkte krachten plaatselijk en tijdelijk kan worden verkregen. S. ver
klaart tot besluit, dat hoewel dit alles thans nog wat fantastisch moge toe
schijnen, nochtans de in sommige landen steeds meer op den voorgrond
tredende organisatie van valschermtroepen en het gebruik van het vliegtuig
als transportmiddel voor deze troepen c.a., het zeer wel denkbaar maken,
dat een dergelijke fantasie binnen afzienbaren tijd tot werkelijkheid zal
kunnen worden.
The development of totalitarian warfare, door gnl. mj. Fuller (J.R.A.
Jan. 1937). In dit artikel wordt ditmaal van Eng. zijde, hetgeen niet
vaak voorkomt het vraagstuk van de „Totale oorlogvoering" aan een
bespreking onderworpen. S. behandelt in de eerste plaats hoe in een toekom
stigen oorlog niet alleen de wapens, doch (wellicht in nog grootere mate)
de nationale hulpbronnen, alsmede moreele en psychologische factoren, van
beslissenden invloed zullen zijn. Gewezen wordt op de noodzaak, dat het
land reeds in vredestijd geheel op oorlogsgrondslag is ingesteld, wil het
niet bij een conflict door den tegenstander onder den voet worden geloopen.
Uit deze stelling spreekt volgens S. geenszins een oorlogzuchtige strekking,
doch men moet e.e.a. enkel beschouwen als een voorwaarde voor zelfbehoud.
S. wijst er voorts op, dat de dictatoriaal bestuurde landen in dit opzicht
belangrijk in het voordeel zijn boven de democratische landen en waar
schuwt tegen de remmende invloeden van een te ver doorgevoerde demo
cratie met betrekking tot de oorlogsgereedheid van het land. S. komt
vervolgens tot de volgende conclusies
a. Voor het welslagen in een toekomstigen oorlog treden snelheid en
verrassing op den voorgrond de geheele volkshuishouding moet er op zijn
gericht, deze voorwaarden bij het uitbreken van een conflict op de meest
snelle wijze te realiseereneisch is „to be ready with one's foot on the
starting line when the pistol is fired".
b. Het breken van den oorlogswil van het volk en niet het klassieke
beginselde vernietiging van de weermacht van den tegenstander, moet
het voornaamste doel zijn, daar het eerste in een toekomstigen oorlog
sneller en op minder kostbare wijze v.w.b. personeel en materieel, tot een
beslissing zal leidenbijgevolg acht hij opvoeding van het eigen volk in
de oorlogsgedachte, zoodat dit vertrouwd geraakt met de oorlogsinvloeden