dentie in Agra werd gevestigd. Toen hij in 1530 stierf, was zijn oorspronkelijk Centraal Aziatisch rijk verloren gegaan, zoodat zijn zoon Hoemayan slechts in het bezit geraakte van Afgha nistan, de Pendsjaab en de Gangesvlakte. Hoemayan werd echter verdreven naar Afghanistan, herstelde zich daar en heroverde vrijwe! het geheele gebied. Zijn zoon was de beroemde Akbar (1556—1605) deze vorst en zijn opvolgers breidden het rijk sLeeds verder uit totdat het vrijwel het geheele huidige Britsch- Indië omvatte. Van de groote verzwakking van het centrale bestuur maakten de Afghanen in de 18de eeuw gebruik om zich onafhankelijk te verklaren, terwijl het rijk der Groot-Mogols onder de aanvallen der Hindoesche Mahrathen steeds verder afbrokkelde. Doch ook deze beide „successiestaten" bleken op den duur niet krachtig genoeg te zijn, noch om het hoofd te bieden aan binnen- landsche twisten, noch om zich te handhaven tegenover buiten- andsche vijandenzoo maakten de Perzen zich meester van groote deelen van Afghanistan zij trokken daarna op naar Delhi dat zij tot tweemaal toe plunderden. Onmachtig, zich zelf te verdedigen tegen de wederkeerende aanvallen van Perzen en Afghanen eenerzij ds en van de Mahrah- ten anderzijds, riep de Groot-Mogol Sjah Aloem de Engelschen te hulp die in 1803 Delhi binnentrokken. In feite bestond het groote rijk van Akbar toen nog slechts uit Delhi en Goedsjerat. De komst van de Engelschen. Rivaliteit tusschen Engeland De komst van de Engelschen luidde een nieuwe periode in de geschiedenis van Voor-Indië in, daar de ten W. van de Indus- vlakte wonende vorsten en volken zeer goed inzagen, dat zij bij het doen van invallen niet meer de zwakke Indische staten tegenover zich zouden zien geplaatst, doch het machtige Albion. Daarentegen beginnen zij van 'dit oogenblik af pionnen te worden m bet diplomatieke schaakspel van hen, die het Britsche Impe rium willen treffen dan wel beschermen. Werd hiervan reeds door Napoleon een voorproefje gegeven toen de Eerste Consul zich omstreeks 1800 in verbinding stelde met Perzië (dat te dien tijde W. Afghanistan beheerschte) om van daar uit het Engelsche bezit te bedreigen2), later was Rusland voor goed ^XjIA/SLCL'YLCLm RaiLrwVWiffd d°TJ den kleinzoorl van Slab Aloem, Mohamad Bahadoer Sjah, slecht vergolden toen deze zich in 1857 aan het hoofd stelde van de Mutiny na de inname van Delhi werd hij afgezet. r,,].?611 zelfde poging werd tijdens den wereldoorlog gedaan door de mtschers de raid van Perzie naar Beloetsjistan werd echter verijdeld. Wiift a tl tag8n VanT NaP°leon in dit opzicht nog niets is veranderd, bewijst de uitlating van Lemn, dat vriendschap met Afghanistan de moge- ïjkheid opent, het Britsche Rijk op zijn gevoeligste plaats, in Indië, te treffen. 463

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 20