3. DE DUBBELFUNCTIE VAN CIVIEL- EN
MILITAIR BESTUURDER (III)
door
H. A. REEMER,
Kapitein der Infanterie.
(Vervolg; zie I. M. T. 1937 nr. 2).
De volgende factor, ten nauwste verband houdend met de
geldmiddelen is
DE BELASTING.
Deze worden jaarlijks bij zelfbestuursbesluit vastgesteld. De
grondslagen eveneens in een besluit vastgelegd dienen in
overeenstemming te zijn met de bestaande Gouvernements
regelingen.
Aandachtige bestudeering van deze grondslagen is noodig. Men
stelle zich voorts vroegtijdig op de hoogte van de wijze waarop
in de practijk de aanslag en de inning geschieden. Het beste is
onmiddellijk na 1 Januari (dus in het begin van het belasting
jaar) den aanslag te doen aanvangener blijft dan een maximum
tijd voor de inning over. De aanslag geschiedde in het door ons
bestuurde gebied voor alle kampongs in onze tegenwoordigheid.
Het is een omvangrijk werkje; men leert er echter mede het
gebied spoedig door kennen.
Overigens meenen wij te kunnen volstaan met verwijzing naar
de volgende aan de dz. civiele memorie ontleende, opmerkingen.
476
Door mij werd bepaald, dat slechts de kamponghoofden belasting
innen en niet zooals vroeger, districtshoofden, onderdistrictshoofden
en bestuursassistenten, waardoor een niet te ontcijferen verwarring
ontstond en ook de aansprakelijkheid bij verduisteringen al zeer lastig
kon worden bepaald.
Ten einde niet in genoemd euvel terug te vallen, wordt aangeraden,
de thans getroffen regeling te bestendigen, alzoo het kamponghoofd
int de gelden, hij kan daarin worden bijgestaan door het (onder-)
districtshoofd en de bestuursassistenten. Wil men het kamponghoofd
immers aansprakelijk kunnen stellen, dan is het in de eerste plaats
noodig zekerheid te hebben, dat hij het geld ook zelf ontvangen heeft.
Scherpe controle op de verantwoording van belastinggelden is noo
dig zoowel t.a.v. de kampong- als de districtshoofden. Daartoe heb
ben de bestuursassistenten o.a. als algemeene opdracht, op elk tournée